Netspanning: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Labels: Bewerking via mobiel Bewerking via mobiele app
Regel 94:
In de huizen komen vanaf de wijkcentrale twee of vier van de vier draden van het lichtnet de [[Elektrisch verdeelbord|groepenkast]] binnen, plus een draad naar een [[veiligheidsaarde]]. Op een van de twee, of op drie van de vier draden staat ten opzichte van de veiligheidsaarde een wisselspanning van 230 volt, 50 Hz; op de andere staat ten opzichte van de veiligheidsaarde nagenoeg geen spanning. De draad waarop deze wisselspanning staat noemen we [[fasedraad|''fase'']]; de andere noemen we [[nuldraad|''nul'']]. Bij drie aders met wisselspanning wordt dat daarom ook drie fasen. Omdat met drie fasen meer vermogen afgenomen kan worden, wordt dit ook wel "[[krachtstroom]]" genoemd. Ook noemt men dit regelmatig "draaistroom" omdat er tussen iedere fase een "verschuiving" van het maximum punt is van 120°. Dit is ook het gegeven waardoor (asynchrone) [[draaistroommotor]]en kunnen draaien op zo'n 2800 [[toeren per minuut]] (tpm). Een synchrone motor zal exact op 3000 tpm moeten draaien, maar deze worden in de praktijk minder vaak toegepast.
 
Waar een fase het huis binnenkomt is een zekering opgenomen (hoofdzekering, in [[Nederland]] 35 [[Ampère (eenheid)|ampère]] meest voorkomend, in nieuwe installaties is het vaak een automaat C 40). Vandaar gaat(n) de fase(n) en de nul door naar de [[kilowattuurmeter]] (energieverbruikmeter). Vanaf deze meter gaat(n) de fase(n) en de nul naar de [[hoofdschakelaar]] van de groepenkast. Hierna via een aardlekschakelaar naar de zekeringen en [[Groep (elektrotechniek)|groepsschakelaar(s)]] of installatie-automa(a)t(en). Ook komen combinaties van groep en aardlekschakelaars voor (Alamat). Vanaf iedere groepsschakelaar/installatie-automaat verlaten de fases de groepenkast en komen uit in de [[centraaldoos|centraaldozen]] in de verschillende vertrekken. Een centraaldoos zit meestal in het plafond. Vanuit de centraaldoos wordt het lichtpunt (onder de centraaldoos) bediend en lopen de leidingen naar de verschillende [[wandcontactdoos|wandcontactdozen]] / lichtschakelaars. Vanaf de lichtschakelaar gaat de fase over in de zwarte of grijze ''[[schakeldraad]]''. Deze loopt door tot aan de lamp. Vanaf de schroefdraadaansluiting van de lamp en vanaf iedere andere aansluiting van de wandcontactdozen loopt de nul dan terug naar de groepenkast.
Deze gaat dan óf eerst door de installatie-automaat, óf rechtstreeks terug naar de nul-rail, waarvan het na de hoofdschakelaar als de hoofd-nul weer teruggaat naar de wijkcentrale.