Jan van Krimpen: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
inleiding
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 46:
Na dit deel werden voor Palladium haast geen illustraties meer gebruikt; wel tekende de volleerde [[kalligraaf]] Van Krimpen een [[beeldmerk|vignet]] voor de serie, een [[medusa (mythologie)|medusa]]kop met slangen in het haar, en verzorgde hij de [[initiaal|initialen]].
 
Verschillende belangrijke literaire werken werden door Greshoff en Van Nijlen aangebracht, zoals ''De Duytse Lier'' van [[Jan Luyken]], ''Sonnetten'' van [[Pieter Cornelisz. Hooft|Hooft]], ''Safija'' van [[Arthur van Schendel (1874-1946schrijver)|Arthur van Schendel]], ''Het Aangezicht der Aarde'' van Jan van Nijlen, ''De Ceder'' van Greshoff, ''Narrenwijsheid'' van [[J.C. van Schagen]],' ''Penthesileia'' van [[H. Marsman|Marsman]], ''Laethemsche brieven over de lente'' en ''Het zatte hart'' van [[Karel van de Woestijne]], en last but not least in 1927 ''Clair Obscur'' van [[J. Slauerhoff]].
 
De reeks werd voortgezet tot 1927, en omvatte uiteindelijk 21 titels; een aantal titels beleefde herdrukken.<ref>[http://www.antiqbook.info/nl/verzamelen/series/palladium.html Menno Voskuil, ''Palladium'']</ref>