Nederlandse annexatie van Duits grondgebied na de Tweede Wereldoorlog: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Rchard2scout (overleg | bijdragen)
→‎Verwerping: Link naar Engelstalig artikel Allied High Commission
Regel 188:
 
==Verwerping==
De [[Geallieerde Hoge Commissie]] ([[Engels]]: [[w:en:Allied High Commission|Allied High Commission]]) verwierp echter het Nederlands verzoek tot gebiedsuitbreiding volgens het Bakker Schut-plan. Het argument was dat [[Bondsrepubliek Duitsland (1949-1990)|West-Duitsland]] het reeds zwaar te verduren had als gevolg van de [[Verdrijving van Duitsers na de Tweede Wereldoorlog|verdrijving]] van veertien miljoen Duitse vluchtelingen vanuit de [[Voormalige gebieden van het Duitse Rijk in het oosten|Oost-Duitse gebieden]] (onder meer [[Silezië]] en [[Oost-Pruisen]]) van het voormalige Duitse Rijk. Verdere annexaties en volksverdrijvingen zouden dit probleem verergeren. Bovendien achtten de Britten en de Amerikanen, met het oog op de groeiende spanning met de [[Sovjet-Unie]], een stabiel [[Bondsrepubliek Duitsland (1949-1990)|West-Duitsland]] van levensbelang. Alle in het kader van het [[Morgenthau-plan]] voorgestelde annexaties werden op grond van nieuwe politieke ontwikkelingen genegeerd.
 
Op een conferentie van ministers van Binnenlandse Zaken van de westelijk geallieerde bezettingsmachten van Duitsland in [[Londen]] ([[14 januari]] tot [[25 februari]] [[1947]]) maakte de Nederlandse regering (Kabinet-Beel I) aanspraak op een gebied van 1840 km². Dit gebied omvatte naast het eiland [[Borkum]] grote delen van het [[Emsland]], het graafschap Bentheim, de steden [[Ahaus]], [[Rees]], [[Kleef (stad)|Kleef]], [[Erkelenz]], [[Geilenkirchen]] en [[Heinsberg (stad)|Heinsberg]] en de gebieden rondom deze steden.