Volksduitsers: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
link, bronvraag
k Invulling parameters sjabloon
Regel 1:
[[Bestand:Historical German linguistical area.PNG|{{largethumb}}|Het Duitse taalgebied in Europa met de landsgrenzen van 1918 tot aan de Tweede Wereldoorlog. De verticaal gearceerde gebieden werden gekenmerkt door gemengde Duits-Slavische en Duits-Baltische taalgroepen. Let op de [[Diaspora (antropologie)|diaspora]] van Volksduitse woongebieden in [[Wolhynië]] en [[Roemenië]].]]
'''Volksduitsers''' ([[Duits]]: Volksdeutsche, synoniem: Auslanddeutsche) was de term die na de [[Eerste Wereldoorlog]] gebruikt werd om Duitsers aan te duiden die als afzonderlijke volksgroep buiten [[Duitsland]] (en buiten [[Oostenrijk]] en [[Zwitserland]]), meestal reeds eeuwenlang, woonden. De term slaat op de [[etniciteit|etnische]] Duitse minderheden in Midden- en Oost-Europa, maar wordt soms ook op Duitse immigranten in de Nieuwe Wereld toegepast. Men moest Volksduitsers onderscheiden van ''[[Rijksduitsers]]'' (Reichsdeutsche), dat wil zeggen, staatsburgers van het [[Duitse Rijk]] zoals het tussen 1871 en 1945 bestond (na 1938 met inbegrip van Oostenrijk). Toen het nationaalsocialistische Duitsland Midden- en gedeeltelijk Oost-Europa had bezet, werden vanuit Duitsland aangevoerd ambtenaren- en politiepersoneel, evenals Duitse boerenkolonisten en ondernemers, onderscheiden als afkomstig uit het "Altreich" naast de autochtone Duitstalige minderheden in de bezette landen. Sinds de oorlog heeft de term Volksduitser echter een negatieve lading gekregen, in reactie op het nazistische misbruik ervan. Dat kan in Midden- en Oost-Europa een reden zijn om de term juist wel te blijven gebruiken, terwijl de betrokkenen zelf daar juist geen prijs (meer) op stellen.
Onder invloed van de Engelse terminologie wordt in het Nederlands de aanduiding Volksduitser steeds meer vervangen door ''etnische Duitser''.{{bronBron?||2017|10|29}}
 
== Emigratieperiodes van Volksduitsers ==
=== Middeleeuwen ===
Vanaf het begin van de 12e eeuw kwamen [[emigratie]]golven van stedelingen en boeren uit de landen van het [[Heilige Roomse Rijk]], kortweg [[Duitse Rijk]], naar het oosten op gang. Deze [[Ostsiedlung]] kwam vooral vanuit het noorden van het toenmalige Duitse Rijk, dus de Nederlanden inbegrepen, en ging in de richting van [[Silezië]], [[Pommeren (landstreek)|Pommeren]], [[Oost-Pruisen]] en de [[Neumark]], en vanuit Midden-Duitsland naar [[Bohemen]] en [[Moravië (regio)|Moravië]] (het huidige [[Tsjechië]]) en het toentertijd Hongaarse [[Slowakije]]. De rechtsongelijkheid tussen vaak horige inheemsen en vrije kolonisten zou aan het einde van de Middeleeuwen verdwijnen, toen de verschillende bevolkingsgroepen verregaand met elkaar geïntegreerd waren en het verschil in rechtspositie verdween.
 
=== 17e eeuw ===
Na de Middeleeuwen volgde er een in omvang kleinere emigratiebeweging van vooral boeren en mijnwerkers, die veel langere afstanden besloeg, vaak zonder directe geografische aansluiting bij het Duitstalige moedergebied in Centraal-Europa. Duitsland werd in de [[17e eeuw]] geteisterd door armoede, verdrijving om het geloof en door de verschrikkingen van oorlogen als de [[Dertigjarige Oorlog]]. Duitsers, in de ruimste zin van het woord, immers ook vluchtelingen uit de Nederlanden behoorden ertoe, hadden meestal een hoge land- en waterbouwtechnische en commerciële ontwikkelingsgraad en daarom waren zij gewild om mijnbouw- en bos- en moerasgebieden te ontginnen en met hun stadsrecht nieuwe steden te stichten of oude verarmde steden nieuw leven in te blazen. De inheemse vorsten, die, zoals eerder in de middeleeuwse kolonisatieperiode, hun autochtone bevolking in een lijfeigenpositie wilden houden, wierven de kolonisten aan onder toekenning van voorrechten, die hen uiteindelijk zelf profijt zouden brengen via belastingheffing.
 
=== 18e eeuw ===
In het begin van de 18e eeuw kwam een laatste, ook weer door armoede gedreven, bevolkingsbeweging op gang, vanuit vooral de zuidwestelijke Duitse staten, en deze kolonisten werden daarom als [[Zwaben (streek)|Zwaben]] aangeduid. Deze stroom ging naar ontvolkte gebieden in Hongarije, na de verdrijving van het Turkse gezag aldaar. Ze werd geïnitieerd door het Habsburgse hof dat het Hongaarse koningschap had overgenomen en de Hongaarse domeinen bezat, en gevolgd door de regionale grootgrondbezitters. Eveneens na de verdrijving van het Turkse gezag wierven de heersers van het [[Keizerrijk Rusland|Russische Rijk]], zoals [[Catharina de Grote]], in de tweede helft van de 18e eeuw kolonisten voor de nieuwe domeingronden in het zuiden van de Oekraïne, op de Krim en langs de [[Wolga]]. Deze kolonisten waren eveneens grotendeels voornamelijk afkomstig uit het zuidwesten van het Duitse Rijk, en ook uit Elzas-Lotharingen. Onder de naam van [[Rusland-Duitsers]], en in het bijzonder [[Wolga-Duitsers]], stichtten zij vier- tot vijfhonderd dorpsgemeenschappen.
 
=== 19e - 20e eeuw ===
De middeleeuwse kolonisten en de inheemse bevolkingen integreerden zich in taal en cultuur al grotendeels vóór 1500 met elkaar. Hun woongebieden kwamen al tussen de 10e en de 14e eeuw binnen het [[Duitse Rijk]] terecht, waardoor hun nakomelingen uiteindelijk in de 19e eeuw Duitse of Oostenrijkse staatsburgers zouden worden. Waar zij buiten dat Rijk woonden, kwamen ze terecht in de status van (Duitstalige) minderheid binnen andere staten. Dat betekende voor velen van hen assimilatie in de Poolse, Russische of Hongaarse, en na 1918 Tsjechische, Slowaakse, Roemeense of Joegoslavische omgeving. De zogenaamde Volksduitsers bleven meestal in eigen gemeenschappen wonen, zeker als zij zich ook in religieus opzicht onderscheidden van de overige bevolking, zoals de lutheranen in Hongarije, Roemenië en Polen, dit in tegenstelling tot de katholieken die in Polen, Slowakije en Hongarije in kerkelijk verband blootstonden aan assimilatie. De Duitstaligen, de lutheranen zowel als de katholieken en de mennonieten in Rusland, vermengden zich niet met de orthodoxe Russen waarvoor overigens een overgang naar de orthodoxe staatskerk voorwaarde was. Zij behielden in Rusland en in [[Transsylvanië]] tot ver in de 19e eeuw speciale rechten. Na de [[Eerste Wereldoorlog]], toen hun woongebieden binnen nieuwe nationale staten terechtkwamen, verslechterde de minderheidspositie van deze Volksduitsers. In de [[Sovjet-Unie]] verloren ze al hun bezit door de collectivisering en in de andere staten van Midden-Europa werden ze gediscrimineerd, wat velen van hen in de armen van de [[nationaalsocialisme|nazi's]] zou gaan drijven. De afrekening voor deze collaboratie kwam na de bevrijding van Midden-Europa door het Sovjetleger in de vorm van deportatie, onteigening en ontrechting. Circa vijf miljoen Volksduitsers zijn na 1944 verdreven, zie de [[Verdrijving van Duitsers na de Tweede Wereldoorlog]] en ook [[Democide|Etnische zuivering]].
 
=== Volksduitsers in Amerika ===
Regel 21:
== Na de Eerste Wereldoorlog ==
Na de Eerste Wereldoorlog verloor Duitsland delen van zijn grondgebied aan België ([[Oostkantons]]), Frankrijk ([[Elzas-Lotharingen]]) en [[Polen]] (delen van Pruisen, met name [[West-Pruisen]], [[Posen (provincie)|Posen]] en oostelijk [[Opper-Silezië]]), terwijl het grondgebied van [[Oostenrijk-Hongarije]] werd verdeeld over zeven afzonderlijke landen. Het Duitstalige [[Sudetenland]] kwam bij [[Tsjecho-Slowakije]], het Duitstalige [[Zuid-Tirol]] bij Italië, voorts [[Galicië (Oost-Europa)|Galicië]] bij Polen en [[Transsylvanië]] bij Roemenië. Daar en in Hongarije zelf leefden aanzienlijke Duitse minderheden. Gevolg hiervan was dat niet alleen de verspreid wonende Duitse gemeenschappen in Oost-Europa en op de [[Balkan (schiereiland)|Balkan]] de band met de "moederlanden" verloren, maar ook dat vrijwel volledig Duitstalige regio's als Sudetenland en Zuid-Tirol onder andere staten kwamen te leven. In veel gevallen werden de Duitstaligen daar gediscrimineerd vanwege hun afkomst, dan wel werd hun taal in vergelijking met de situatie vóór 1919, achtergesteld in het onderwijs en het openbaar bestuur.
De aanduiding ‘Volksduitser’ was oorspronkelijk geen andere dan [[etniciteit|etnische]] Duitser (in tegenstelling tot Duits staatsburger), en sloeg in die zin op Duitstalige minderheidsgroepen buiten het Duitse Rijk. In de nationalistische literatuur en meer nog door de [[nazipropaganda|nationaalsocialistische propaganda]] is deze aanduiding gemunt en van een aureool voorzien. Dat heeft het woord een negatieve klank gegeven, vooral nadat de nazi’s in de Volksduitsers een machtsmiddel zagen en hen als vijfde colonne inzetten.
 
== Tussen de wereldoorlogen ==
In de tijd tussen 1933 en 1945 zag het Duitse [[nationaal-socialisme]] in de Volksduitsers een potentieel machtsmiddel. Zij konden aangewend worden als zaakwaarnemers voor Duitse belangen in de landen waar zij woonden, en de toekomstige elite vormen in de te veroveren gebieden. Een, aan het Grootduitse Rijk trouwe, gideonsbende in de te bezetten gebieden en ook in de bevriende staten die daarmee hun soevereiniteit over een deel van hun bevolking moesten afstaan. Hun verenigingswezen werd al in de jaren dertig vanuit Berlijn gesubsidieerd en genazificeerd. Vooral daar waar de Duitsers gediscrimineerd werden en dicht bij het vaderland woonden, had deze politiek succes. Van de [[Sudeten-Duitsers]] bijvoorbeeld stemde twee derde op de nazi-partij. Zij steunden het streven naar [[Anschluss]] van hun woongebied, doorgevoerd in 1938 overigens met instemming van de Europese politieke machthebbers die op dat moment de onhoudbaarheid van hun multinationale staatsconstructies inzagen. Vervolgens leidde deze grensherziening tot de ontmanteling van Tsjecho-Slowakije in 1939. Een elite van de [[Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij|NSDAP]] gelieerde functionarissen werd vanuit Duitsland gesubsidieerd en gesteund bij het overnemen van de macht in bestaande Duitstalige en culturele organisaties. Vooral daar waar de Duitsers gediscrimineerd werden en dicht bij Duitsland woonden, had deze machtsovername succes, zoals onder de [[Sudeten-Duitsers]] die via [[Konrad Henlein]] en zijn politieke eenheidspartij actief politieke hulp verleenden bij de ontmanteling van [[Tsjecho-Slowakije]] in [[1938]].
 
Hitler wierp zich, althans volgens zijn propaganda, wel op als 'belangenbehartiger en bevrijder' van de Volksduitsers maar vergat, als het beter uitkwam, de 'onderdrukte volksgenoten' ook even gemakkelijk. De Volksduitsers in [[Zuid-Tirol]], werden door het Italiaanse fascistische bewind in hun bestaansrecht ontkend, maar door de nazi's eerst genegeerd om bondgenoot Italië niet te irriteren. Uiteindelijk was nazi-Duitsland zelfs bereid deze Zuid-Tirolers naar het [[Groot-Duitse Rijk]] te evacueren. Het [[Molotov-Ribbentroppact|niet-aanvalsverdrag tussen Duitsland en de Sovjet-Unie]] uit 1939 leidde ook tot een gedwongen uittocht van in totaal bijna een half miljoen Volksduitsers. Te beginnen met de [[Baltische Duitsers]] uit Estland en Letland. Zij vertrokken tezamen met [[Boekovina-Duitsers]] en [[Bessarabië|Bessarabische Duitsers]], die in [[Boekovina|de Boekovina]] en het huidige [[Moldavië (land)|Moldavië]] woonden, eveneens gebieden die volgens het pact door de Sovjet-Unie zouden worden geannexeerd ten koste van [[Roemenië]]. De betrokkenen hadden weinig keus want na de annexatie zouden hun huizen, grond en bedrijven worden onteigend. Daartegenover beloofde Duitsland de compensatie voor geleden verlies en de herhuisvesting, onder regie van het door de [[Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij|NSDAP]] sinds 1937 opgerichte [[Hauptamt Volksdeutsche Mittelstelle]]. De meerderheid van de immigranten werd sinds 1939 gehuisvest in de bezette Poolse gebieden, in huizen en op boerderijen waarvan de Poolse bewoners met geweld waren uitgewezen (met name in de Gau Wartheland, dat wil zeggen op het grondgebied van de voormalige Pruisische provincie [[Posen (provincie)|Posen]], sinds 1919 Poznan).
 
== Tijdens de Tweede Wereldoorlog ==
 
Vlak vóór en in de [[Tweede Wereldoorlog]] werden de Volksduitsers door de omwonende inheemse bevolking met toenemend wantrouwen bekeken. Soms terecht, maar meestal ten onrechte werd hen collectief de rol van saboteur en verrader toegekend. Soldaten met een Volksduitse achtergrond en mensen met een leidende functie binnen de Duitstalige gemeenschap werden voorafgaand aan de Duitse inval geïnterneerd. Toen het Duitse leger in de zomer van [[1939]] over de grenzen trok, werden in Polen op grotere schaal huizen en winkels van Volksduitsers bestormd en geplunderd en lynchpartijen georganiseerd. Enkele duizenden lieten daarbij het leven en de nazi's zouden vervolgens daarin de rechtvaardiging zien voor hun excessieve geweld tegen de Polen en Joden. In de [[Sovjet-Unie]] werden de Russische Volksduitsers, met het oog op de binnentrekkende Duitse legers, preventief gedeporteerd, de meeste naar het Centraal-Aziatische [[Kazachstan]]. Het daarbij toegepaste geweld kostte een op de drie het leven. Zie [[Rusland-Duitsers]].
 
Regel 35 ⟶ 34:
 
== Aanverwante volkeren ==
 
Tegenover aanverwante [[Germanen|Germaanse]] volkeren hanteerde [[nazi-Duitsland]] dezelfde tactiek. Culturele verenigingen werden opgezet om [[pangermanisme|pangermanistische]] interesse te wekken voor het streven om in één nazistisch [[Groot-Duitsland]] samen te leven. De geplande kolonisatie van de bezette gebieden in Oost-Europa zou mede door deze volken bedreven moeten worden en wervingscampagnes werden opgezet om boeren daarvoor te interesseren. In België werden contacten met de [[Vlaamse Beweging]] gelegd via de [[DeVlag|Deutsch-Vlämische Arbeitsgemeinschaft]], waaruit na de Duitse inval een politieke beweging ontstond. Ook in Nederland werd deze tactiek in de achterban van de [[Nationaal-Socialistische Beweging|NSB]] toegepast: verhoudingsgewijs dienden veel Nederlandse vrijwilligers bij de [[Waffen-SS]] aan het [[Oostfront (Tweede Wereldoorlog)|oostfront]]. [[Zwitserland|Zwitserse]] Duitsers zagen in het algemeen weinig in het [[militarisme]] en [[antisemitisme]] van de nazi's. Toch hebben ook Zwitsers vrijwillig dienst genomen in de Waffen-SS, ondanks het feit dat ze daardoor hun staatsburgerschap verloren. Hetzelfde geldt overigens voor (niet-Duitstalige) Walen, Fransen, Scandinaviërs, Oekraïners en Esten, Letten en Litouwers.
 
== De Duitse minderheden heden ten dage ==
[[AfbeeldingBestand:Legal statuses of German in Europe.svg|350px|thumb|left|Duitse taalgebied tegenwoordig.]]
 
Duits, vanaf de middeleeuwen tot 1945 de internationale verkeerstaal van Midden-Europa, is sindsdien een uit het openbare leven verdwenen taal in voormalige Duitse gebieden en overigens ook in de rest van het huidige Polen, in Tsjechië, in Slowakije en in de Russische Oblast Kaliningrad. Aan het [[einde van de Tweede Wereldoorlog in Europa]] zagen vele miljoenen Volksduitsers, net als de Rijksduitsers, zich door het oorlogsgeweld van het naderende Sovjetleger gedwongen in westelijke richting te vluchten. De helft bleef echter achter in hun geboortestreken, waar hen terreur en deportatie door het Rode Leger en de nationale milities te wachten stond. De regering in ballingschap van [[Edvard Beneš|Edvard Benes]] in Londen wees in [[1943]] alle drie miljoen [[Sudeten-Duitsers]] uit, vanwege hun landverraad dat het [[Verdrag van München]] in [[1938]] mogelijk had gemaakt. Dit internationaal gesloten verdrag werd toen ook herroepen door Frankrijk en Engeland, die daarmee hun eigen verraad ‘goedmaakten’. Polen en de Sovjet-Unie volgden eenzelfde uitwijzingspolitiek, waarbij het in het geval van Polen niet alleen om de Duitse minderheden op vooroorlogs Pools grondgebied - een half miljoen - zou gaan, maar ook om de negen miljoen Duitse staatsburgers die uit de te annexeren Duitse provincies ([[Pommeren (provincie)|Pommeren]], [[Silezië]] en [[Oost-Pruisen]]) verwijderd moesten worden. Polen wilde wel hun land maar niet henzelf want dat zou betekenen dat een vierde deel van de Poolse staatsbevolking uit Duitsers zou komen te bestaan. [[Joegoslavië]] wees zijn Duitse minderheid - een half miljoen - in haar geheel uit, voor zover zij al niet was gevlucht. Ook Hongarije en Roemenië mochten van de geallieerden, volgens de afspraken gemaakt op de [[Conferentie van Potsdam]], een deel van hun Duitse minderheden - elk ca. 200 000 - uitwijzen. De veroordeling van de Duitse minderheden voor [[collaboratie]] was in dat geval dubieus want deze staten waren in de oorlog bondgenoten van Duitsland geweest en hadden zelf bij het isoleren van hun Volksduitse minderheden, Duitse instanties en de Duitse militaire autoriteiten de vrije hand gegeven. Na de oorlog waren de Duitsers echter een voor de hand liggende zondebok. In deze landen werden grote aantallen dwangarbeiders door de Sovjet-autoriteiten opgeëist om ingezet te worden bij het herstellen van de oorlogsschade in de [[Sovjet-Unie]]. Dit als herstelbetaling voor de samenwerking van de Hongaarse, Slowaakse en Roemeense legers met de Duitse [[Wehrmacht]]. De betrokken landen wezen voor deze dwangarbeid bij voorkeur leden van de Duitse minderheden aan. Na verloop van tijd werden de weinige overlevenden desgewenst naar [[Bondsrepubliek Duitsland (1949-1990)|West-Duitsland]] uitgewezen.
 
Deze gebeurtenissen stonden op gespannen voet met de tezelfdertijd afgekondigde [[Universele verklaring van de rechten van de mens]]. Een discussie over de humanitaire rechtmatigheid van een collectieve schuld en veroordeling op nationale en etnische grond, en een vergelijking met soortgelijke etnische en nationale zuiveringen werd tot dusverre als politiek niet correct, zo veel mogelijk vermeden. Zie [[Verdrijving van Duitsers na de Tweede Wereldoorlog]].
 
Niet overal werden de Volksduitse minderheden totaal geëlimineerd. In Hongarije is de helft verdreven en zijn de overigen onder druk grotendeels geassimileerd. In Polen was het gebruik van de Duitse taal na 1945 in het openbare leven strafrechtelijk verboden. Daar vertrokken, als gevolg van bilaterale afspraken met de Bondsrepubliek, tussen 1950 en 1995 anderhalf miljoen 'Duitsers' waarvan er overigens zeer veel Poolstalig waren. Anno 2010 zijn er in Polen nog ruim een half miljoen mensen met een Duitse identiteit over. Uit Roemenië, waar de Duitse cultuurgemeenschap mocht blijven bestaan, vertrokken een half miljoen mensen, vooral en overhaast in de jaren negentig, na de val van het [[Nicolai Ceausescu|Ceausescu-regime]]. Uit de voormalige Sovjet-Unie vertrokken er meer dan anderhalf miljoen, eveneens vooral na 1990. Voor zover het elimineren van de Volksduitse minderheden de vorm heeft aangenomen van een gewelddadige verwijdering en als zodanig een etnische zuivering was, vindt men in [[Etnische zuivering]] een getalsmatige becijfering.
Regel 49 ⟶ 47:
In West-Europa hebben alleen de Duitstalige minderheden in België en Denemarken zich kunnen handhaven. Nadat Elzas-Lotharingen weer toeviel aan Frankrijk werd daar de politiek van [[verfransing]], via het onderwijs, met succes hervat. Alleen in het gezinsmilieu en de dorpsgemeenschap speelt het oorspronkelijk Duitse dialect daar nog een kleine en afnemende rol.
 
De staten en streken waar Duitse minderheden hebben gewoond en voor een klein deel nog wonen, worden hieronder opgesomd met tussen haken afgerond de oorspronkelijke omvang, gemeten aan de vooravond van de [[Tweede Wereldoorlog]] en binnen de grenzen van het toenmalige staatsgebied. Deze cijfers zijn zoveel mogelijk in overeenstemming gebracht met die in [[Duitse diaspora]]:
* Frankrijk ([[Elzas-Lotharingen]]) (1 500 000), nu grotendeels geassimileerd.
* België ([[Oostkantons|Eupen-Malmédy]]) (50 000), nu met territoriaal-bestuurlijke autonomie.
Regel 57 ⟶ 55:
* Roemenië ([[Transsylvanië]] en [[Banaat]]) (700 000), na 1945 deels gevlucht en gedeporteerd; de overgeblevenen zijn in enkele bilaterale overeenkomsten 'gekocht' door de Bondsrepubliek, en vooral na 1990, grotendeels naar Duitsland geëmigreerd. Zie [[Zevenburger Saksen]]. Nu zijn er nog 40 000 over.
* Tsjechië ([[Sudetenland]]) (3 000 000), na 1945 vrijwel allen gevlucht of uitgewezen. Zie [[Sudeten-Duitsers]]. Nu zijn er nog 20 000 over.
* Slowakije (200 000), na 1945 vrijwel allen gevlucht of uitgewezen. Nu zijn minstens 5 000 van hen over.
* Polen (binnen vooroorlogse Poolse grenzen, 900 000), vrijwel allen na 1944 gevlucht of uitgewezen. Daarnaast waren er eveneens 900 000 tweetalige Duitse staatsburgers die in 1945, na de Poolse annexatie van hun woongebied, binnen die nieuwe Poolse staatsgrenzen van 1945 bleven wonen en het Poolse staatsburgerschap konden aanvragen: zij woonden in [[Opper-Silezië]] en [[Oost-Pruisen]], en zeer sporadisch in ([[Posen (provincie)|Posen]], [[Silezië (provincie)|Neder-Silezië]], [[West-Pruisen]], [[Vrije Stad Danzig (1920-1939)|Danzig]], en oostelijk [[Pommeren (provincie)|Pommeren]]). Zij vormen ondanks aanzienlijke emigratie sinds 1945 nog een hedendaagse, enkele honderdduizenden tellende, [[Duitse minderheid in Polen]] die voornamelijk is geconcentreerd in [[Opper-Silezië]]. 150 000 van hen geven zich op als van Duitse nationaliteit.
* De drie Baltische staten (200 000), 1941 geëvacueerd, overgeblevenen na 1945 gevlucht of uitgewezen, een kleine tweetalige groep is nog aanwezig in het voormalige [[Memelgebied]] (nu de Litouwse regio [[Klaipeda]]). Ca 13 000 bewoners van deze staten geven zich nu op als van Duitse afkomst.
* Oekraïne en Wolgaregio (1 300 000), in 1941 en na 1945 gedeporteerd naar voormalige Aziatische Sovjet-republieken, met name Kazachstan, vanwaar de meesten na 1990 naar Duitsland vertrokken. Zie [[Rusland-Duitsers]] resp. [[Wolga-Duitsers]]. In die republieken en in Rusland zijn nu nog 580 000 mensen van Duitse afkomst.
* [[Denemarken]] (noordelijk gedeelte van [[Hertogdom Sleeswijk|Sleeswijk]]) (40 000) met culturele autonomie, deels geassimileerd.
* Namibië, als voormalige Duitse kolonie [[Südwest Afrika]] (50 000) met culturele autonomie. Samen met die in [[Zuid-Afrika]] kan nu het aantal mensen van deels Duitse afkomst op 1,2 miljoen gesteld worden.
* Zuid-Amerika, voor de Tweede Wereldoorlog 600-700 000, voornamelijk in de zuidelijke staten van Brazilië 400 000, in Argentinië 100 000, in Chili 100 000, en in Paraguay 30 000. Door vermenging met andere groepen kan nu gesteld worden dat ca. 12 000 000 Brazilianen, ruim 3 000 000 Argentijnen, 500 000 Chilenen en 300 000 Paraguayanen van deels Duitse afkomst zijn.
* De Verenigde Staten en Canada, Duitstalige joden inbegrepen, voor de Tweede Wereldoorlog 10 000 000, maar nu grotendeels geassimileerd en vermengd met andere Amerikanen waardoor ca. 50 000 000 Amerikanen en Canadezen Duitse voorouders hebben. Zie [[Duitse Amerikanen]].
* Australië (100 000) grotendeels geassimileerd en vermengd met andere Australiërs zodat nu ca. 900 000 Australiërs Duitse voorouders hebben.
 
Naast deze opsomming moeten de Oostenrijkers, de Duitstalige Zwitsers en de Luxemburgers genoemd worden, die zich elk als een eigen natie beschouwen. De Oostenrijkers noemden zich na 1919 Duitser of Duits-Oostenrijker, na 1945 Oostenrijker. De Zwitsers stellen er ook geen prijs op zich Duitser te noemen en de de term Duits-Zwitser is in onbruik geraakt. Dat neemt niet weg dat hun cultuurtaal het Hoogduits is. In Luxemburg is het Duitse dialect ([[Luxemburgs]]) de algemene omgangstaal, vooral buiten de hoofdstad. Naast Frans is Hoogduits officiële schrijftaal; het eveneens tot schrijftaal verheven Luxemburgs wordt in schriftelijke vorm weinig gebruikt.
Regel 78 ⟶ 76:
* [[etnische minderheid]]
* [[etniciteit]]
 
[[Categorie:Geschiedenis van Duitsland]]
[[Categorie:Volk in Europa]]