Îlot Sacré: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 31:
Sinds 1550 is het tracé van de Beenhouwersstraat, de Korte Beenhouwersstraat en de Predikherenstraat nagenoeg niet meer gewijzigd. Ze geven toegang tot doodlopende steegjes en [[Lijst van gangen in Brussel|gangen]] die zijn aangelegd in de 18e eeuw. Op het uiteinde ervan huisden veel [[slachterij]]en, die vanaf 1830 om hygiënische redenen gesloten werden. Tegen het midden van de eeuw werden de chique [[Koninklijke Sint-Hubertusgalerijen]] ingeplant tussen de nauwe straatjes. Op de restaurants was het nog wachten tot eind 19e eeuw.
 
In tegenstelling tot de nabijgelegen [[Putterij]], werd het Ilot Sacré gespaard door [[Noord-Zuidverbinding (Brussel)|Noord-Zuidverbinding]]. In de aanloop naar de [[Wereldtentoonstelling van 1958]] kon de ''Ligue esthétique belge'' plannen verijdelen om de Beenhouwersstraat te verbreden door de huizen aan één zijde af te breken. Drijvende kracht achter deze eerste urbanistische drukkingsgroep was voorzitter Pierre Grosjean. Bij zijn aantreden in 1956 kondigde burgemeester [[Lucien Cooremans]] zijn intentie aan om in het stadscentrum reservaten te creëren die tot elke prijs moesten bewaard worden.<ref>{{aut|Dominik Scholz}}, "Ein historisches Stadtbild für eine angehende Weltstadt. Brüssels altstädtische Baupolitik in den 1950er Jahren", in: {{aut|Sebastian Bischoff}} e.a. (red.), ''Belgica - terra incognita? Resultate und Perspektiven der Historischen Belgienforschung'', 2016, p. 198</ref> Een zevental dergelijke ''îlots'' zagen het licht, als tegengewicht voor het modernisme elders in de stad.<ref>{{aut|Claudine Houbart}}, [https://www.erudit.org/fr/revues/uhr/2012-v41-n1-uhr0415/1013763ar/ Raymond Lemaire et les débuts de la rénovation urbaine à Bruxelles], in: ''Urban History Review'', 2012, nr. 1, p. 37–56</ref> Voor het Îlot Sacré werd, na tussenkomst van de liga,<ref>''Desiderata de la Ligue Esthétique Belge en ce qui regarde le plan d'aménagement de l'îlot sacré n°1 de la Ville de Bruxelles'', 29 juli 1958</ref> een [[bijzonder plan van aanleg]] uitgewerkt in de stedelijke Commissie Stedebouw en op 21 maart 1960 aangenomen. Het doel ervan was essentieel toeristisch. Op termijn zouden deze voorschriften leiden tot de transformatie van de wijk tot een historisch twijfelachtig maar visueel coherent geheel. Stadsarchitect Jean Rombaux hanteerde een homogene, puristische stijl in de lijn van zijn voorganger François Malfait. Voor zijn ontwerpen greep Rombaux terug naar het ''Comité d'études du Vieux Bruxelles'', waarin Malfait nog had gezeteld.<ref>"Le projet d'îlot sacré: un rêve qui se réalise", ''Le Soir'', 25 maart 1960</ref>
 
De handelaars droegen bij aan het nieuwe élan door op 3 juni 1960 een folkloristische vereniging op te richten (Jean Van Calck, Emile Pauwen, Georges Lempereur...). Deze transformeerde zich in 1964 tot de [[vzw]] ''Commune Libre de l'Îlot Sacré'', naar Frans voorbeeld (de [[Montmartre|Commune Libre du Vieux Monmartre]]). Ze organiseert jaarlijks een folklorefeest in september.