Alexander I van Bournonville: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 9:
In 1611 trouwde de jonge hertog met Anne van Melun (1590-1666), bij wie hij vijftien kinderen zou krijgen. Ze lieten het Mansfeltgoed in de [[Brussel (stad)|Brusselse]] [[Wolstraat]] verbouwen tot een rijkelijke residentie, beroemd om de in drie terrassen aangelegde tuin (1618).<ref>Jacques van Wijnendaele en Anne de San, ''De Wolstraat en haar historische gebouwen'', 2004 (= ''Brussel, stad van kunst en geschiedenis, nr. 36)</ref> Een deel ervan stond Bournonville af voor de stichting van het [[Sint-Jans en Sint-Stevenskerk der Miniemen|miniemenklooster]]. Tijdens een van zijn vele afwezigheden bood het Hof van Bournonville onderdak aan [[Maria de Medici]], op de vlucht voor [[Richelieu]] (1631).
 
Bournonville was een man van de oorlog. Hij diende onder [[Albrecht van Oostenrijk|aartshertog Albrecht]], maar aarzelde niet wanneer [[keizer Ferdinand II]] een beroep deed op Brussel voor zijn Boheemse campagne. Bij de inname van [[Písek (okres Písek)|Písek]] op 30 september 1620 verloor Bournonville een oog. Terug in de Nederlanden nam hij het bij [[Fleurus]] op tegen [[Peter Ernst II van Mansfeld|Ernest van Mansfeld]] (1622). Datzelfde jaar kreeg hij het [[Lijst van ridders in de Orde van het Gulden Vlies|Gulden Vlies]]. Hij werd belast met drie diplomatieke zendingen en werd gouverneur van [[DoornikRijsel]] (1631).
 
In 1632 complotteerde hij met zijn schoonbroers, [[Willem III van Melun|Espinoy]] en [[Filips Karel van Arenberg|Aarschot]], tegen het Spaanse regime.<ref>[[Théodore Juste]], ''[https://books.google.be/books?id=9blPAAAAcAAJ&printsec=frontcover&hl=nl&source=gbs_book_other_versions_r&cad=2#v=onepage&q&f=false Conspiration de la noblesse Belge contre l'Espagne en 1632]'', Brussel, 1851, p. 27, 63, 75-76, 83-85</ref> In maart 1634, toen ze de zaak al vergeven achtten, sprak de [[Grote Raad van Mechelen]] een zware veroordeling uit. Halsoverkop vluchtte Bournonville naar Frankrijk. Zijn goederen werden onder [[sekwester]] geplaatst (1636) tot zijn oudste zoon [[Alexander II van Bournonville|Alexander]], die goede diensten verleende aan het hof in Brussel, in 1649 de [[handlichting]] bekwam. Daarop schonk de klaarblijkelijk ontevreden vader in 1651 al zijn gronden aan de jongere zoon Ambroise-François (1619-1693). Een en ander resulteerde in een aanslepende familievete, waarbij Alexander II de [[geldigheid]] van de schenking aanvocht. Ondertussen mocht Ambroise zich [[Pair van Frankrijk|pair de France]] noemen, want koning [[Lodewijk XIV van Frankrijk|Lodewijk XIV]] maakte in 1652 het hertogdom Bournonville tot een duché-pairie.