Etniciteit: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Kwaremont (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 16:
== Etniciteit herkenbaar in ras, taal en religie ==
Als regel heeft iedere etniciteit een eigen taal ontwikkeld, maar soms onderscheidt een etniciteit zich primair door religie. In de westerse moderne tijd kan men daarbij de Ieren als voorbeeld nemen, die tegelijk met het verlaten van hun eigen taal en het kiezen voor het Engels, voor hun identiteit hun religie primair bepalend lieten worden. Het komt ook voor dat bepaalde sociale en beroepsgroepen zich als etniciteit hebben ontwikkeld, of andersom dat bepaalde etniciteiten als beroepsgroep of als sociale laag gefixeerd zijn. SomsZo kan ook een [[menselijk ras|ras]] bepalend zijn geworden voor etniciteit, maar dan als afgeleide, namelijk door selectie binnen de groep, en zelden als oorzaak van het ontstaan van de groep. Ras kan zowel in metafysische zin, zoals in het geval van de Joden, als in objectief-fysische zin, zoals in het geval van [[negroïde]]n in de westerse wereld, bepalend worden. Ten slotte kunnen deze kenmerken, en dan elkaar versterkend, tegelijk voorkomen. De componenten van racisme en etniciteit verhouden zich een relatie van dynamische spanning.
Het is in Nederland gebruikelijk om de reikwijdte van het begrip ’’etnisch’’ als een administratieve categorie te beperken tot de identiteit van immigranten en hun nakomelingen uit de voormalige kolonies, uit Afrika en uit Azië. Daarmee is het begrip etniciteit bureaucratisch versmald tot ''van oorsprong buitenlander uit de niet-westerse wereld'' en wijkt het begrip af van de betekenissen die buiten Nederland gelden. De wetenschappelijke waarde van een begrip met zoveel variatie is gering en het gebruik ervan vereist telkens opnieuw een nadere definiëring.
 
== Relatie tussen nationaliteit en etniciteit ==
Nationaliteit en etniciteit komen vaak overeen en worden daarom vaak verward, maar beide concepten hebben toch een duidelijk verschil. Men kan ze het beste begrijpen als op elkaar aansluitende dus gefaseerde begrippen. Nationalisme was een beweging die in de negentiende eeuw opkwam en werd geleid door een intellectuele elite. Voor haar was de moderne nationaliteit de basis van een modern staatsburgerschap. Zij wilden de verschillende culturen, zo men wil etniciteiten, en sociale lagen binnen de staat verbroederen en homogeniseren door het verspreiden van één (nationale) standaardtaal en één historische identiteit, op grond waarvan zich vervolgens onderlinge herkenning en solidariteit zouden kunnen ontwikkelen als voorwaarden voor een democratische, uitdrukkelijk nationale, rechtsstaat. In wezen was het de dominante etniciteit binnen de staat die zich tot nationaliteit ontwikkelde en vervolgens andere etniciteiten absorbeerde. De ontwikkeling van de heterogene bevolking van Frankrijk tot ‘la grande nation’ is daarvan het voorbeeld. Vanuit het Île-de-France werden de regio’s vanaf de 15de eeuw in één staatkundig verband - niet zonder dwang en geweld - geharmoniseerd. In dit grotere Frankrijk vond eerst een adellijke elite elkaar, en vervolgens kwam in 18de eeuw een burgerlijke nationale elite naar voren die de adel onttroonde en in de Franse Revolutie ‘de Fransman’ schiep als de ‘citoyen’: de bewuste staatburger die in een gelijkwaardige positie aan het politieke proces van de staat ging nemen. Deze Fransman werd zelfs als universeel model gezien voor de politiek geëmancipeerde individu en de Franse revolutionairen beschouwden daarom alle mede-revolutionairen in de buurlanden ook als ‘Fransen’, en in de verovering van die staten zagen zij daarom geen bezetting maar een bevrijding. Dit Franse universalisme was dubbelzinnig en kon daarom geen stand houden en de individuele emancipatie zou in de 19de eeuw in elke Europese staat een eigen nationaal programma gaan volgen. In 1919, na de [[Eerste Wereldoorlog]], kregen de nationaliteiten een eigen staat en werden zij ''staatsnaties[[staatsnatie]]s'' die het succesvolle programma van het ontstaan van de Franse natie gingen navolgen, maar dat leidde tot een veelvoud van elkaar uitsluitende en bestrijdende nationalismen en was mede een oorzaak van het uitbreken van de [[Tweede Wereldoorlog]]. Nationaliteit werd gezien als een volgende en moderne ontwikkelingsstap vanuit een voorafgaande traditionele etniciteit, of een groep etniciteiten. Na 1945 streefden de bevrijde staten ernaar om etniciteiten die zich nationaal niet wilden laten assimileren vanin hundie staatsgebiedene en staatseenheid garanderende "staatsnatie" te verwijderen van hun staatsgebied: enkele tientallen miljoenen werden toen etnisch dan wel nationaal ''gezuiverd''. Daaronder bevonden zich ca 15 miljoen Duitsers en Duitstaligen. Zie ook [[etnische zuivering]], en [[staatsnationalisme]] en [[Verdrijving van Duitsers na de Tweede Wereldoorlog]].
Een voorbeeld waarbij het Franse model mislukte is Hongarije. Het Habsburgse Koninkrijk Hongarije slaagde er in de negentiende eeuw in om zowel etnische Hongaren (Magyaren) als [[Szekler]]s (een bevolkingsgroep in [[Transsylvanië]] sinds 1920 deel van de Hongaarse minderheid in Roemenië) zichtot onderdeeléén natie te latenhervormen. voelenMaar dat betrof dan nog geen helft van de Hongaarsetotale natiestaatsbevolking. MaarToch namen ook de bovenlagen van tal van andere volken die in dit koninkrijk leefden - [[Slowaken]], [[Duitsers]], [[Joden]], [[Roemenen]] - namenna ca. 1860, toen hun eigen onderwijs gaandeweg werd opgeheven, bewust de Hongaarse taal en cultuur over en werden aldus nationale Hongaren. DeDeze verdere ontwikkeling van de Hongaarse natie werd een halt toegeroepen door de ontbinding van het koninkrijk en de verdeling van haar grondgebied over nieuwe nationale staten in het [[Verdrag van Trianon]], in 1920. Daarnaast bestaatbestond er een etnische groep [[Csángó]]'s die eeuwenlang in Roemenië, vlak buiten het Hongaarse Rijk, heeft geleefd bij wieen onder Roemeens gezagwie geen Hongaars nationaal bewustzijn tot ontwikkeling kon komen. DeZij laatstewerden jarengeroemeniseerd zijnhoewel echterin delaatste jaren banden tussen de Csángó's en de Hongaren aangehaald met het oogmerk om onder hen alsnog een nationaal Hongaars nationaal bewustzijn te wekken. Deze groep kan een etniciteit genoemd worden. Met de overige Hongaarse minderheden in de voormalige delen van het Hongaarse koninkrijk, in Slowakije, Servië en Roemenië ([[Transylvanië]] is dat niet het geval omdat zij een Hongaarse nationaliteit willen bezitten, en dus nationale minderheden vormen. In recente tijd heeft Hongarije hun nationaliteit geformaliseerd door hen de gelegenheid te geven ook een Hongaars paspoort aan te vragen en emigratie naar Hongarije te faciliteren. In de betrokken staten wordt zo'n dubbele nationaliteit dan weer afgewezen.
In het geval van Nederland hebben de [[Friezen]] het langst een etnisch karakter behouden en dat bewust willen vormgeven met wat genoemd werd de [[Friese Beweging]]. De meeste Friezen gingen zich echter na de oprichting van het [[Koninkrijk der Nederlanden]] als etniciteit onderdeel van de moderne Nederlandse natie voelen. Het vormgeven van de politieke identiteit van een Friese natie bleef die van een minderheid, waarnaast op een breder grondvlak wel een Friese etniciteit bleef bestaan als een regionaal-culturele identiteit, die zich met name uitte in het gebruik en de cultivering van een eigen (standaard-)taal en het streven naar behoud van culturele en landschappelijke eigenheid.
 
LangeNa tijdde oprichting van het [[Koninkrijk der Nederlanden]] hebben lange tijd vele rooms-katholieken zich in de zuidelijke provincies afgewend gehouden van de ontwikkeling van een Nederlandse natie. Onder hen vormde zich in de eeuw van [[Verzuiling]] (1850-1960) een eigen religieuze identiteit, in het begin vaak nog tegenover die van de Nederlandse nationaliteit. Het verzet tegen de militaire mobilisering voor de bestrijding van de Belgische opstandelingen na 1830, is daarvan een voorbeeld. Vervolgens was dat de aanmelding van vrijwillige soldaten in de jaren zestig van de 19de eeuw voor de militaire verdediging van de PauselijkePauselijk-kerkelijke staat tegen de Italiaanse eenwording. In katholiek-intellectuele kringen verbreedde de identiteit zich tot een [[Groot-Nederlandse]] en zij greep daarmee terug op de gezamenlijke geschiedenis met de zuidelijke Nederlanden (Vlaanderen) van vóór de Reformatie. De katholieke elite in Holland nam het voortouw bij de integratie als een religieuze etniciteit binnen de Nederlandse natie (zie de [[verzuiling]]). Hierin wordt duidelijk dat het Nederlandse natiebegrip nooit een eenduidig concept was maar gelaagd. Het bestond uit verschillende elkaar sceptisch of zelfs vijandig bejegenende varianten. Dit heeft de Nederlandse nationale identiteit een veel losser karakter gegeven dan de nationale identiteiten van andere landen zoals met name Duitsland en Frankrijk, waar zij binnen hun nationale kader strak geregisseerd werden via onderwijs, media en politieke partijvorming.
Het wordtwerd lange tijd verdedigd dat er binnen de Nederlandse nationaliteit etnische groepen als die van de "Marokkaanse Nederlander" en "Turkse Nederlander" zouden bestaan. Mensen die dan een bewust Nederlandse nationale identiteit zouden willen beleven boven eenhun etnische identiteit als [[Marokkaan]] of specifieker als [[Berbers|BerberTurk]]. HetDat betreftbleek hiertot hoogopgeleidenop enheden problematischeen blijftwensdenken dat door de Marokkaanseontwikkelingen etniciteitwerd tegelijkgelogenstraffend. Onder de Marokkanen voelt aantal hoogopgeleiden zich weliswaar primair Nederlander, maar dan altijd altijd ook eenMarokkaan, buitenlandseniet als ondergeschikte etniciteit maar als tweede nationaliteit. isVoor de meeste Marokkanen zijn beide nationaliteiten gelijkwaardig en voor velen staat de betrokkenenMarokkaanse aldusdan tweeprimair gelijkwaardigein nationaliteitenhun bezittenidentiteitsbeleving. De discussie hierover is niet alleen juridisch van aard maar ook emotioneel gepolitiseerd. DaarnaastIn zijnsterkere ermate Marokkanengeldt endit voor de Turken diein Nederland, waaronder velen zich primair totals debehorend Marokkaanse oftot Turkse natie voelen behoren, en hun Nederlandse nationaliteit als eendaaraan ondergeschikte formaliteit beschouwen. Complicerend is dat etnische minderheden als [[Berbers]] (onder de Marokkanen), en [[Koerden]] en [[Alevieten]] (onder de Turken) zich weer op afstand voelen staan binnen die aan hun toegeschreven nationaliteiten. Men zou kunnen verwachten dat zij dan toegankelijker zijn voor de Nederlandse nationale identiteit. Voor de meesten geldt tussen dezede uitersten een dynamische middenpositie. Dynamisch omdat die positie kan verschuiven in de persoonlijke ontwikkeling, maar ook kan wisselen tussen de sociale ruimtes waarin men verkeert: beroep, familie, geloof, politiek. Actuele politieke spanningen zijn ook van invloed op de beleving van deze identiteiten en hun onderlinge verhoudingen.
Hierbij moet worden aangetekend dat het Turkse nationaliteitsbesef zich, door zijn zelfverklaarde superioriteit, moeilijk als Turkse etniciteit ondergeschikt laat maken aan een andere, in dit geval Nederlandse, natie. VoorDeze eensuperieure deuniciteit vanwordt bewust gevoed door de TurkenTurkse isstaat, die intervenieert in het complicerendculturele, datreligieuze etniciteiten binnenpolitieke deleven Turksevan natie,'zijn zoalslandgenoten' bijin de [[Koerden]]Europese staten en dedaarmee [[Alevieten]],zijn ookgezag instelt Turkijeboven eenhet etnischegezag statusvan inneemtde betreffende Europese staten.
 
De [[Vlamingen]] behoren tot de Nederlandse taal-etniciteit in België, terwijl zij formeel deel uitmaken van de Belgische natie. ‘Nederlands’ is in dit geval duseen culturele identiteit en niet identiek met de Nederlandse staatsburgerlijke nationaliteit en past zo beter in het [[Groot-Nederland]]se concept. Dat de cultuur- en standaardtaal van de Vlamingen Nederlands is, maakt hen dus nog niet tot Nederlanders. Daarom kan men om verwarring te voorkomen beter spreken van een Vlaamse etniciteit, gekenmerkt door de Nederlandse standaardtaal, die gebruikt wordt naast de Vlaamse streektalen als spreektaal. Na de stichting van het Koninkrijk België waren deze Vlaamse identiteit en ook de Nederlandse taal ondergeschikt gemaakt aan de Belgische nationaliteit diewelke zich primair in het Frans uitdrukte. Die Belgische nationale identiteit is sinds enkele decennia echter steeds meer verzwakt en de Vlaamse etniciteit heeft zich juist nationaalin nationale richting geëmancipeerd. DeEn eindfaseop -grond eenvan eigenverkiezingsuitslagen Vlaamsemag nationalemen staatveronderstellen - ligt echter nog in het verschiet. Niettemin voeltdat een groeiendkleine deelhelft van de Vlamingen zich alnog behorenmaar totsecondair eenBelg Vlaamsevoelt, natiewaarmee zij dat natiebegrip dan ontkrachten. Het grootste deel neemt nog een middenpositie in, naast een afnemend deel dat primair zijn Belgische nationale identiteit wil blijven benadrukken. VooralVroeger waren het vooral de zogenaamde [[franskiljons]], verfranste Vlamingen uit hogere milieus, die de Belgische nationale identiteit in Vlaanderen beleefden, maar in recente tijd zijn het politiek links en kosmopolitisch georiënteerde Vlamingen willen juist die hun Belgische identiteitnationale weer gaanidentiteit bevestigen als een protest tegen wat zij ervaren als het nationalistisch karakter van de Vlaamse identiteit.
 
== Zie ook ==