Haïti: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 39:
De [[Franse Revolutie]] in 1789 wierp vragen op over de slavernij. Na een slavenopstand in [[1791]] keerde de bevolking zich tijdens de [[Haïtiaanse Revolutie]] tegen het Franse bewind in een opstand die werd geleid door [[Toussaint Louverture]]. Tijdens de vrijheidsstrijd, die dertien jaar duurde, versloegen de opstandelingen een door [[Napoleon Bonaparte|Napoleon]] gezonden leger en verklaarden zich op [[1 januari]] [[1804]] onafhankelijk van het [[Frankrijk (hoofdbetekenis)|Franse]] moederland. Later dat jaar riep [[Jean-Jacques Dessalines]], die Louverture na [[1802]] had vervangen als leider van de rebellen, zichzelf uit tot keizer [[Jacob I van Haïti]] nadat hij ook de naam van het gebied, Saint-Domingue, had gewijzigd in "Haïti". Uit haat tegen de Fransen liet hij alle nog in Haïti aanwezige blanken vermoorden en wettelijk vastleggen dat buitenlanders geen grond mochten bezitten. Door het witte deel uit de [[vlag van Frankrijk]] te verwijderen, ontstond de vlag van Haïti.
 
Na de onafhankelijkheid was er korte tijd sprake van het [[Keizerrijk Haïti (1804-1806)|Keizerrijk Haïti]] en het [[Koninkrijk Haïti]], waarna het land een republiek werd. De onafhankelijkheid was een doorn in het oog voor de grote [[imperialistisch]]e staten, die hierin een negatief precedent voor hun eigen koloniën zagen. Het zuiden van de VS en slavenkoloniën als Cuba, Jamaica en Brazilië vreesden voor een [[domino-effect]] en verbraken de banden en handel met de jonge staat. In [[1825]] kwamen de Haïtiaanse en de Franse regering tot een overeenkomst waarin werd bepaald dat Haïti aan Frankrijk 150 miljoen francs schadevergoeding moest betalen in ruil voor de officiële erkenning van Haïti. Omdat het de enige manier was om uit hun politieke en economische isolement te geraken, zag het nieuwe land zich verplicht die schuld te erkennen. Santo Domingo, het oostelijke, Spaanssprekende deel van Hispaniola, dat in 1822 door Haïti werd veroverd, maakte zich in [[1844]] los van het land en werd de [[Dominicaanse Republiek]].
 
De bevolking van het inmiddels onafhankelijke land raakte al snel verdeeld door verschillende scheidslijnen, zoals die tussen de zwarte bevolking en de halfbloeden, tussen stedelingen en mensen van het platteland, en tussen rijke en arme inwoners. Zowel de zwarten als de [[mulat]]ten eisten de verlaten plantages op. De voormalige slaven verdeelden de grote suikerplantages in kleine delen en werden kleine boertjes. De grote plantages verdwenen en daarmee ook de belangrijkste bron van inkomsten.