Mennonieten: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Kwaremont (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Robbot (overleg | bijdragen)
k Robotgeholpen doorverwijzing: Westfalen - Koppeling(en) gewijzigd naar Westfalen (streek)
Regel 4:
 
== Geschiedenis ==
Toen Menno Simons, toen nog katholiek priester, in 1535 zag hoe een anabaptist wordt terechtgesteld omwille van zijn geloof, koos hij de kant van de wederdopers, radicale christenen die zich opnieuw en als volwassene bewust van hun geloof wilden laten dopen. Geïnspireerd door de [[reformatoren]] [[Maarten Luther|Luther]] en [[Huldrych Zwingli|Zwingli]] zwoer hij alle geweld af. Een deel van de [[wederdopers]], zoals zij genoemd werden, radicaliseerde en trok vanuit de Nederlanden naar de stad Munster in [[Westfalen (streek)|Westfalen]], waar een lutherse burgerij en het katholieke stadsbestuur om de macht streden. Zij kregen de macht in handen en dreven degenen die zich niet conformeerden de stad uit om er met religieuze terreur een 'God's staat' te stichten in afwachting van de wederkomst van de Heer. Verenigde legers van de bisschop en de keizer veroverden de stad en brachten de leidende wederdopers ter dood, waarna hun volgelingen vluchtten. Hier in [[Münster (stad)|Münster]], en ook in Vlaanderen, Holland en Friesland waar ze talrijk waren, werden mennonieten sindsdien zwaar vervolgd. Om daaraan te ontkomen migreerden velen halverwege de zestiende eeuw vanuit Vlaanderen en Nederland naar afgelegen gebieden in Oost-Europa.
 
Onder leiding van [[Dirk Philips]] werden vele tientallen [[commune|landbouwcommunes]] gesticht. Vooral in de [[Wisła (rivier)|Weichseldelta]] en rondom de Hanzestad [[Gdańsk|Danzig]] in de Poolse provincie '[[Koninklijk Pruisen]]', die na 1772 als [[West-Pruisen]] bij het koninkrijk Pruisen werd gevoegd. Als uitzondering in het contrareformatorische Polen, waarin alleen het katholicisme was toegestaan, werd hen [[godsdienstvrijheid]] gegund en vrijstelling van dienstverlening aan de landbezitters gegeven. Dit was mogelijk omdat ze strikt vast hielden aan hun tradities en zich afgezonderd hielden van de katholieke bevolking. Ze bleven tot in de 19de eeuw een eigen taal, het [[Plautdietsch]] spreken als een mengsel van Nederduitse dialecten. Pas na 1772 namen ze de [[Hoogduits]]e bijbel in gebruik en pasten hun gesproken taal nog verder aan aan de verwante [[Nederduits]]e dialecten die in de omgeving werden gesproken. Ze werden door de Polen [[Olędrzy| Weichselmennonieten]] genoemd. Toen [[West-Pruisen]] ten gevolge van de [[Poolse Delingen|Eerste Poolse Deling]] in 1772 deel ging uitmaken van het [[Koninkrijk Pruisen]] verloren de mennonieten veertien jaar later, bij de troonsbestijging van [[Frederik Willem II van Pruisen|Frederik Willem II]], hun voorrechten omdat ze juridisch met de andere Pruisische staatsonderdanen gelijkgeschakeld werden. Dit betekende dat ze ook onder de militaire dienstplicht kwamen te vallen.