Cockerill Yards: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k link
Robbot (overleg | bijdragen)
k Robotgeholpen doorverwijzing: Assemblage - Koppeling(en) gewijzigd naar assemblage (industrie)
Regel 14:
De werf op het gehuurde terrein was een tijdelijke oplossing omdat de Directie van Domeinen de gronden wilde verkopen voor stadsuitbreiding. Op 26 december 1866 werden twee percelen weidegrond van 5,30 [[hectare]]s, gelegen aan het [[Kattendijkdok]] langs de geplande loop van het [[Kempisch Kanaal]], aangekocht door Cockerill. Aanleg en inbedrijfstelling namen heel veel tijd in beslag. De werf aan de Schelde bleef in bedrijf tot ongeveer eind 1872. Door de toename van de scheepsafmetingen bleek al vlug dat deze nieuwe werf niet voldeed voor de bouw van zeeschepen. Hij werd dan ook opgeheven omstreeks eind 1877. Op 25 juni 1873 koopt Cockerill 6,30 hectares weiland, gelegen in [[Hoboken (Antwerpen)|Hoboken]] aan de Schelde, van [[Léon d'Ursel|hertog d'Ursel]]. Op 22 augustus van hetzelfde jaar wordt besloten op deze plaats een werf te bouwen voor de bouw van zeeschepen. Bij de inhuldiging van de nieuwe werf op 15 januari 1874 werkten er reeds 600 man. Een eerste [[droogdok]] komt in 1883 in gebruik, een tweede volgt na [[Eerste Wereldoorlog|Wereldoorlog I]] en in 1936 komen er nog twee bij. In 1889 wordt een [[BIG-kraan]] van 5 ton geïnstalleerd.
 
De [[Lijn Oostende-Tilbury|Cockerill-lijn Oostende-Tilbury]] wordt in 1896 opgericht en de eerste drie schepen voor deze lijn, [[Rubis (schip)|Rubis]], [[Topaze (schip)|Topaze]] en [[Saphir (schip)|Saphir]], lopen in 1897 op de werf van stapel. Door aankoop van het naburige terrein en installaties van ''Antwerp Engineering Cy Ltd'' breidt de oppervlakte van de werf met meer dan 10&nbsp;hectares uit. Tijdens de Eerste Wereldoorlog gebruikte de [[Kaiserliche Marine|Duitse marine]] de Belgische havenplaatsen.<ref name=VLIZGR>VLIZ [http://www.vliz.be/nl/de-grote-rede Grote rede, De grote oorlog en de zee nummer 36, p.8-13], geraadpleegd op 9 juni 2017</ref> Voor de strijd waren kleine [[Onderzeeboot|duikboten]] het meest geschikt. Om die in voldoende aantallen te kunnen bouwen, werd de werf van Cockerill Yards ingezet.<ref name=VLIZGR/> Hier werden duikboten [[Assemblageassemblage (industrie)|geassembleerd]]. Deze waren in [[Duitsland]] gemaakt, vervolgens in onderdelen met treinen naar Antwerpen vervoerd. Eenmaal gereed werden ze via de [[Kanaal (waterweg)|kanalen]] naar de havens aan de kust gesleept. Later in de oorlog volgden kleine torpedoboten, ook speciaal ontworpen voor dienst in de ondiepe kustwateren. Deze boten volgden dezelfde weg als de duikboten via Cockerill Yards.<ref name=VLIZGR/> Tijdens de crisis van de jaren dertig loopt het personeelsbestand van 1383 man in 1929 terug tot 406 in 1932 en tot 28 in 1935. De werf wordt dan voor een jaar gesloten. Met een bestelling van drie grote vrachtschepen voor de [[Compagnie Maritime Belge]] (CMB) in 1936 herleeft de werf en 3000 scheepsbouwers gaan terug aan de slag. Na [[Tweede Wereldoorlog|Wereldoorlog&nbsp;II]] volgen de moderniseringen en aanpassingen aan nieuwe technieken elkaar in snel tempo op.
 
In oktober&nbsp;1964 wordt de werf omgevormd tot een zelfstandige [[naamloze vennootschap]] onder de naam ''Cockerill Yards Hoboken'', en maakt hij niet langer een juridisch deel uit van ''Cockerill Seraing''. Een verdere uitbreiding met 5&nbsp;hectares volgt in januari 1967 door de aankoop van het vroegere ''Peignage de Laines de Hoboken''. Om de evolutie van steeds grotere schepen te volgen wordt in 1976 een enorm bouwdok van 487&nbsp;m lang en 65&nbsp;m breed in gebruik genomen. Een mobiele [[Portaalkraan|portiekkraan]] van 450&nbsp;ton met een overspanning van 125&nbsp;m breed en 75&nbsp;m hoog overspant het [[bouwdok]] en de ernaast liggende constructiehal. Grote afgewerkte scheepssecties van meer dan 400&nbsp;ton worden door het openschuivende dak uit de hal gelicht en in het bouwdok gezet.