Inhibitie (scheikunde): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Robbot (overleg | bijdragen)
k Robotgeholpen doorverwijzing: Actief centrum - Koppeling(en) gewijzigd naar actief centrum (scheikunde)
Regel 20:
Een bekend voorbeeld van een inhibitor is [[koolstofmonoxide]] op de enzymatische reactie van [[Hemoglobine]] en zuurstof. Dit kan leiden tot een [[CO-vergiftiging]]. Een inhibitor kan losgemaakt worden van zijn enzym indien het in een oplossing zit met een hoge concentratie van het substraat. Daarom geeft men vaak 100% zuurstof aan patiënten met CO-vergiftiging.
 
Sterk vereenvoudigd kan men stellen dat een enzym en het [[Substraat (biochemie)|substraat]] binden volgens het [[sleutelslot principe]] om een tijdelijk [[enzym-substraatcomplex]] te vormen. Het substraat heeft precies de juiste ruimtelijke vorm om aan de actieve plaats van het enzym te binden. In werkelijkheid heeft het substraat van een enzym een goede [[Chemische affiniteit|affiniteit]] met het [[actief centrum (scheikunde)|actief centrum]]. Bij adsorptie op het actief centrum zal de eiwitketen zodanig in een vorm gedwongen worden dat er een biochemische reactie optreedt. Bij [[biochemie|biochemische]] reacties kan men hierbij twee soorten inhibitie onderscheiden:
*reversibele competitieve inhibitie
*reversibele niet competitieve inhibitie