Briefkaart: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
0 bron(nen) gered en 3 gelabeld als onbereikbaar #IABot (v1.5beta)
Bever (overleg | bijdragen)
ingedrukt zegel? postzegel in eerste instantie uitschrijven duidelijker; is de-woord; 'in-' snap ik niet, het is een opdruk; en het is geen echte zegel maar zegelbeeld, zoals hier tot 2010 ook stond; of waren er vroeger echte ingedrukte zegels?
Regel 3:
 
== Algemeenheden ==
Een briefkaart draagt veelal een ingedruktvoorgedrukt zegelbeeld van een [[Postzegel|zegelpostzegel]] ((door filatelisten soms 'ingedrukt zegel' genoemd). Soms wordt de definitie van briefkaart zelfs beperkt tot kaarten met ingedruktvoorgedrukte zegel.<ref name=def2>Vgl. bijvoorbeeld [http://www.filahome-postzegels.com/postzegel-encyclopedie/briefkaart.htm Ruud van Capelleveen - 'Briefkaart']{{dode link|datum=augustus 2017 |bot=InternetArchiveBot }} in de online postzegel encyclopediepostzegelencyclopedie van Filahome; geraadpleegd 2010-05-24</ref>. Alhoewel voor het ''verzenden'' van een briefkaart per post natuurlijk essentieel is dat de [[frankering]] is voldaan, is het geen kenmerk van de briefkaart als zodanig. Zowel vroeger als heden ten dage werd en wordt veel gebruikgemaakt van niet -voorgefrankeerde briefkaarten.
 
Een [[ansichtkaart]] of ''prent''briefkaart is een briefkaart met aan één zijde een afbeelding, en overigens in veel gevallen een voorbeeld van een briefkaart die ''niet'' is voorgefrankeerd.
 
In de tijd dat er nog geen [[Internetinternet]] met [[e-mail]] was en ook de [[Telefonie|telefoon]] nog ververre van algemeen verspreid was, was de briefkaart een populair en betaalbaar middel voor het overbrengen van korte berichten. Briefkaarten worden tegenwoordig (evenals brieven en telegrafie) veel minder gebruikt wegens de beschikbaarheid van snellere, goedkope media.
 
== Poststukken en postwaardestukken ==
Regel 33:
 
== De eerste briefkaarten in Nederland ==
In Nederland verscheen de eerste briefkaart op 1 januari 1871. De invoering verliep tamelijk snel. In het ontwerp tot wijziging van de [[postwet 1850]], dat op 13 februari 1870 bij de [[Tweede Kamer]] werd ingediend, was nog geen sprake van briefkaarten. In de Tweede Kamer werd er ook niet over gesproken. Maar de Commissie van Rapporteurs voegde eigenhandig aan het Voorlopig Verslag (vastgesteld op 30 april) een passage toe waarin de aandacht gevraagd wordt voor de wijziging die in België in de wetgeving was voorgesteld m.b.t. de “zoogenaamde cartes-correspondance”. De toenmalige “minister van finantiën”, [[Pieter Philip van Bosse|Mrmr. P.P. van Bosse]], nam in mei in zijn memorie van antwoord en het gewijzigde wetsvoorstel de suggestie van de rapporteurs over. Hij gaf als toelichting nog een aantal bijzonderheden. De postdienst zou de kaarten gaan uitgeven. Ze zouden van dik papier zijn en aan de voorzijde plaats bieden aan het adres van de ontvanger en aan de achterzijde open zijn voor mededelingen van de verzender. Het port werd vastgesteld op 2½ cent. Dat was de helft van het “stuiversport” voor brieven door het gehele land. Een zegel zou op de kaart worden voorgedrukt. De minister schreef dat hij lang geaarzeld had om de kaarten in te voeren. Vooral het verlies aan inkomsten zat hem dwars. Om dat te compenseren besloot hij dat visitekaartjes voortaan niet meer met het (drukwerk-)tariefdrukwerktarief van 1 cent mochten worden verzonden.<ref name=voorgesch>Stapel 1981, p. 73 – 7973–79</ref>
Een belangrijke reden om het voorstel voor de invoering van de carte-correspondance over te nemen werd gevormd door gunstige berichten uit Duitsland. Daar waren briefkaarten een half jaar eerder ingevoerd. De minister was meegedeeld dat er daar in 10 à 12 dagen tijds – het was ten tijde van de Frans-Duitse oorlog, waardoor veel naar en door de soldaten werd geschreven - “meer dan 1 millioen verkocht waren, zodat de bruto-opbrengst van de Posterijen na de aanvankelijke daling tengevolge van het hogere port, zeker binnenkort weer gelijk zal zijn”.<ref name=costa>Geciteerd bij da Costa 1962, p. 57. In de datering is mogelijk iets niet helemaal correct. Briefkaarten werden in Duitsland ingevoerd op 1 juli 1870. De Frans-Duitse oorlog begon op 19 juli 1870. De mondelinge behandeling in de Tweede Kamer begon op 8 juni 1870 en werd op 20 juli afgesloten.</ref>
 
De Tweede Kamer ging na enige discussie akkoord. Tijdens de beraadslagingen werd ook de naam van het nieuwe poststuk vastgesteld: het zou in Nederland “briefkaart” gaan heten, en op 1 januari 1871 worden ingevoerd.