Kunstverzameling: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 13:
 
== Historische situering ==
Het bevorderen, verzamelen en tonen van beeldende kunst was tot aan het einde van het [[Ancien Régime]] het voorrecht van de [[clerus]] en de [[adel (klasse)|adel]]. Vroege vormen van kunstverzamelingen door particulieren vormden de kunstkamers of ''Wunderkammer''. Een andere oude vorm van presenteren is een prentenkabinet of ''Pinakothek''. Vanaf het begin van de 19e eeuw nam de vrijgevochten [[burgerij]] de rol van mecenas over en richtte daartoe een nieuw type organisatie op: het [[museum]]. Vanaf die tijd kreeg kunstbezit ook een [[didactiek|didactische]] functie.
 
In de 20e eeuw werd deze rol weer overgenomen door juridische constructies als een stichting of een ''foundation''. De kunststichting werd voorzien van middelen door industriëlen (zoals [[Friedrich Flick]]), bedrijven (zoals Peter Stuyvesant), [[multinational]]s en banken (CERA en ABN AMRO) om kunstaankopen te doen. Zo steunde men de kunstenaars en werd het vermogen veilig belegd. Banken kunnen ook als [[sponsor]] optreden met het geld van weer verkochte kunstwerken. De Duitse [[Commerzbank]] liet begin 2010 de [[Plastiek (beeldhouwkunst)|plastiek]] ''L'Homme qui marche'' van [[Alberto Giacometti]] veilen met een opbrengst van 74 miljoen [[euro]]. De bank wilde de opbrengst besteden aan culturele initiatieven en aan door hen gesteunde musea.
Regel 23:
Door aankopen van werk door collectioneurs wordt de prijsvorming van de kunstwerken beïnvloed en kan de carrière van een kunstenaar vorm krijgen. In 2005 bedacht [[Jan De Cock]] bijvoorbeeld het kunstwerk ''Denkmal 53'', een uitgebreide houtsculptuur, die voor [[Tate Modern]] in Londen werd gerealiseerd met steun van de Vlaamse kunstverzamelaar Filiep Libeert. De gemaakte installatiekosten bedroegen 700.000 euro.
 
Naambekendheid van de collectioneur of de firma vormt een bijkomend effect van deze vorm van [[mecenaat]] of sponsoring. Vele particulieren maken af en toe hun collectie bekend en toegankelijk voor het grote publiek via tijdelijke tentoonstellingen.
 
==Aard van de verzameling==
Regel 33:
Regelmatig wordt een kunstverzameling bij leven door middel van een [[wilsbeschikking]] door de collectioneur ondergebracht in een stichting met [[rechtspersoonlijkheid]]. Deze stichting kan het [[beheer]] voeren en de verzameling toegankelijk maken in een [[museum|museale ruimte]]. Door een dergelijke constructie kan de verzamelaar controleverlies en eventuele versnippering van de collectie door vererving aan meerdere erfgenamen proberen te vermijden. Men kan onderscheid maken tussen een privéstichting en een stichting van openbaar nut. Door het oprichten van een stichting, die zijn of haar naam draagt, kan de verzamelaar-[[mecenas|maecenas]] trachten voor immer zijn of haar naam aan een collectie te verbinden.<br>
Nederlandse stichtingen zoals die van [[ABN Amro]] en [[KPMG]] bezitten bovendien een [[ANBI]]-status of een ''Algemeen Nut Beogende Instelling''. In dit geval geniet de stichting ook fiscale voordelen. Een gift aan de stichting is voor het bedrijf aftrekbaar van de eigen winst. De stichting dient ook geen schenkbelasting te betalen. Deze bijzondere status houdt wel in dat de collectie voor het publiek toegankelijk moet gemaakt worden via een museale ontsluiting. <br>
Kunstenaars of particulieren kunnen hun collectie ook als [[Legaat (erfenis)|legaat]] schenken aan de overheid om dit onder te brengen in een daartoe bestemd gebouw. De Vlaamse kunstenaar [[Roger Raveel]] schonk een groot deel van zijn werk aan een stichting, die een permanent museum voor zijn werken bouwde in Raveels geboortedorp [[Machelen-aan-de-Leie]]. Een ander bekend voorbeeld is de chocoladefabrikant [[Peter Ludwig]] uit [[Aken (stad)|Aken]], die een deel van zijn omvangrijke collectie [[popart]] schonk aan de stad [[Keulen (stad)|Keulen]], die daarvoor het [[Museum Ludwig]] liet bouwen.
 
[[Belastingdienst|Fiscaal]] gezien kan een legaat een aantrekkelijke optie vormen. In dit verband kan als voorbeeld genoemd worden de collectie [[precolumbiaans]]e kunst van [[Paul Janssen (farmacoloog)|Paul Janssen]] en zijn vrouw, barones Dora Janssen-Arts (de [[collectie Janssen]]), die vanaf 2011 terechtkwam in het nieuwe [[Museum aan de Stroom]] ('MAS') te Antwerpen. Ook kan verwezen worden naar de afhandeling in 1958 door [[Dirk Hannema]] van de kunstverzameling [[Museum Boijmans Van Beuningen|van Beuningen]] waarbij de erven van [[Daniël George van Beuningen]] via een [[In natura|inbetalinggeving]] (betaling van erfenisrechten aan de hand van kunstwerken uit de successie) van de gehele collectie de [[Nalatenschap|successie]]kosten regelden. Zo werd de naam 'van Beuningen' toegevoegd aan het bestaande museum Boijmans te [[Rotterdam (hoofdbetekenis)|Rotterdam]] en verkreeg het de huidige naam [[Boijmans Van Beuningen]].
Regel 318:
* Renée Steenbergen, Iets wat zo veel kost, is alles waard. Verzamelaars van moderne kunst in Nederland. (2002)
* [[Frederik Swennen]], ''De kunstmecenas. Juridische tips voor een goede vermogensplanning'', in [[H ART]], 26 december 2008.
* Frederik Swennen, ''Kunst en Recht'', Uitg. Intersentia, Mortsel. {{ISBN |9789050957137}}
* Don Thompson, ''Shock Art. Handel en hebzucht in de hedendaagse kunst'', Amsterdam. Walewein 2010 {{ISBN |9789077969083}}
 
==Externe link==