Dante Alighieri: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Taal- en stijlfouten gecorrigeerd.
Labels: Visuele tekstverwerker Bewerking via mobiel Bewerking via mobiele website
Regel 44:
(O roemrijke sterren, o licht vervuld van grote deugd, van u heb ik al wat ik ben, met u rees en in u verborg zich de vader van alle sterfelijk leven (de zon), toen ik voor het eerst de Toscaanse lucht inademde).<ref>Paradiso, XXII, 106-117.</ref>
 
In de late dertiende eeuw stond de zon volgens de [[Old Style en New Style|oude kalender]] in het sterrenbeeld Tweelingen tussen 15 mei en 14 juni,<ref>[http://www.astro.com/swisseph/ae50/ae__50_1300d.pdf efemeriden voor 1300]</ref> wat dan ook als periode aanziengezien wordt waarin Dante het levenslicht zag.
 
Dante werd gedoopt, met als doopnaam Durante, op 26 maart 1266, [[Stille Zaterdag]] van dat jaar. Het was namelijk een oude traditie in Florence dat alle borelingen van het afgelopen jaar gedoopt werden op de zaterdag van de [[Goede Week]]. Dante heeft evenwel zijn doopnaam nooit gebruikt en die werd ook niet gebezigd in de officiële documenten waarin hij genoemd werd.<ref name=gior/>
 
Dante kreeg nog een jongere zus voordat tussen 1270 en 1275 zijn moeder overleed.<ref name=gior/><ref>1272 volgens Jay Ruud, 2008, p. 5.</ref> Kort daarop, tussen 1275 en 1278,<ref name=gior/><ref>1277 volgens Jay Ruud, 2008, p. 380.</ref> hertrouwde zijn vader met Lapa di Chiarissimo Cialuffi, afstammelinge van een rijke koopliedenfamilie. Met zijn tweede vrouw had Dantes vader nog drie kinderen, een zoon Francesco en twee dochters.<ref name=jr45/> Dantes vader Alighiero stierf in tussen 1281 en 1282<ref name=gp11/><ref>1283 volgens Jay Ruud, 2008, pp. 4-5.</ref> en Dante werd verantwoordelijk voor de familie.
 
=== Huwelijk ===
Alighiero verloofde zijn zoon Dante op 9 februari 1277<ref>Waarvan akte bij de notaris Oberto Baldovini. Het origineel is niet bewaard maar wordt vermeld in een document uit 1329 waarin Gemma de jaarlijkse rente op haar bruidsschat opeist uit de geconfisceerde goederen van haar man.</ref> met de toen 10 jaar oude Gemma Donati, de dochter van Manetto Donati, hun buurman in Florence. Manetto was een welgestelde landeigenaar en rijk genoeg om voor zijn dochter een bruidsschat te voorzien die tweemaal zo groot was als toen gebruikelijk. De jongelui trouwden in 1285<ref>Ook over deze datering zijn niet alle historici het eens. Giorgio Petrocchi, 1997, p. 13.</ref> en in 1287 zou volgens sommigen hun eerste kind Giovanni geboren zijn.<ref>Over het al of niet bestaan van deze zoon zijn niet alle bronnen het eens.</ref> Later volgden nog twee zoons, Pietro en Iacopo, en een dochter Antonia.<ref>Jay Ruud, Critical Companion to Dante, Infobase Publishing 2008, p. 8.</ref> Of het een gelukkig huwelijk was, is niet meer te achterhalen, het is wel een feit dat Dante niet één vers aan zijn echtgenote heeft gewijd en er is geen enkele aanduiding gevonden dat zij hem zou gevolgd zijn tijdens zijn verbanning. [[Giovanni Boccaccio|Boccaccio]] schrijft woordelijk dat hij zijn vrouw en kleine kinderen achterliet in de handen van “fortuna”.<ref>Giorgio Petrocchi, 1997, p. 51.</ref>
 
=== Opleiding ===
Regel 128:
Reeds in zijn eigen tijd werd Dante door de Florentijnse bankier en chroniqueur Giovanni Villani (1276 à 1280-1348), geprezen als een groot geleerde, dichter, filosoof, wetenschapper en retoricus die zonder enige schuld, tenzij dan dat hij lid was van de verkeerde partij, uit Florence verjaagd en verbannen werd.<ref>Giovanni Villani, Nuova Chronica, X, p. 16.</ref>{{citaat|Questi fue grande letterato quasi in ogni scienza, tutto fosse laico, fue sommo poeta e filosofo, e rettorico perfetto tanto in dittare, versificare, come in aringa parlare, nobilissimo dicitore, in rima sommo, col più pulito e bello stile che mai fosse in nostra lingua infino al suo tempo e più innanzi.|Hij was een groot geleerde in alle wetenschappen, hoewel leek, was hij een groot poëet en filosoof, een grote redenaar zowel in het schrijven, verzen maken als in het spreken, edele dichter, het summum in poëzie met de meest gepolijste en mooiste stijl die ooit in onze taal gebruikt werd in zijn tijd en tot vandaag.}} Villani stelt in dezelfde tekst ook dat Dante zich arrogant en minachtend gedroeg tegenover anderen, Villani schrijft “con laïci” wat men zou kunnen vertalen in “met eenvoudige mensen”.
 
Zijn werken, en dan vooral de Komedie, waren op korte tijd vrij populair geworden in gans Toscane maar ook in Florence, waar op quasi industriële schaal, manuscripten werden geproduceerd met kopieën van de Goddelijke Komedie. Een bekend voorbeeld hiervan is het atelier van Francesco di ser Nardo da Barberino, de producent van de groep handschriften bekend als de [[Dante del cento]]. De productie ging door tot in de vijftiende eeuw. Er zijn meer handschriften van de Divina Commedia bewaard uit de vijftiende eeuw dan uit de veertiende, en meer dan vijftig procent ervan is Florentijns. Ook bij de opkomende drukkers werd het werk snel populair. De ''editio princeps'' werd gedrukt in Foligno op 11 april 1472 door Johann Neumeister. Ze werd al snel gevolgd door uitgaven in Mantua (1472), Venetië (1472, 1477, 1478), Napels (1477) en Milaan(1477-1478). In Florence werd het werk van Dante, met commentaar van Christophorus Landinus voor het eerst gedrukt op 30 augustus 1481 bij Nicolaus Laurentii en Alamanus<ref>de [[Incunabula Short Title Catalogue]] [http://www.bl.uk/catalogues/istc/index.html Incunabula at the British Library].</ref>
 
De Divina Commedia werd zeer snel van commentaar en glossen voorzien, waarbij Dantes zonen Iacopo en Pietro een belangrijke rol speelden, maar zijn belangrijkste promotor in de veertiende eeuw in Florence was ongetwijfeld Giovanni Boccaccio, die een grote bewondering had voor Dante. In de vroege jaren 1350<ref>Simon. Gilson, Dante and Renaissance Florence, Cambridge University Press, 2005, p.25.</ref><ref>Medieval Italy: An Encyclopedia, ed. Christopher Kleinhenz, Routledge, New York, 2004, p. 129.</ref> schreef hij zijn ''Trattatello in laude di Dante'' een biografie (en éloge) van Dante, die naast het werk van [[Leonardo Bruni]] de ''Vite parallele di Dante e Petrarca'', nog steeds een belangrijke informatiebron over de dichter is. In 1350 reisde hij, in opdracht van de stad Florence, naar Ravenna om aan zuster Beatrice, de dochter van Dante, in het klooster van Santo Stefano dell’Uliva een som van tien gouden florijnen te brengen als symbolische vergoeding voor de schade die de familie Alighieri geleden had. In oktober 1373 wordt hem nog een taak aangeboden door de stad. Hij moet dagelijks lezingen geven van de Divina Commedia van Dante in de kerk van San Stefano in Badia. Hij schrijft hiervoor een commentaar op de Inferno tot bij Canto XVII. Verzwakt door ziekte en bekritiseerd omdat hij de goddelijke poëzie van Dante verspilde aan het plebs stopte hij hiermee na enkele maanden in het begin van 1374.