Anchiornis: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 85:
 
In het bekken is het [[darmbeen]] ongeveer half zo lang als het dijbeen. Het voorblad is recht afgeschuind en eindigt naar onderen in een kleine haak. Het eveneens afgeschuinde en even lange achterblad buigt iets naar beneden net als bij de dromaeosauriden. In de onderrand ervan is een horizontale uitholling voor de aanhechting van de ''[[Musculus caudofemoralis brevis]]''. De groeve voor de ''[[Musculus cuppedicus]]'' is breed en naar buiten geroteerd. Het aanhangsel voor het schaambeen is breder in zijaanzicht en steekt verder naar beneden uit dan dat voor het zitbeen, zoals bij vogels an troödontiden. Het plafond van het heupgewricht steekt naar binnen uit; naar buiten is er een duidelijke antitrochanter. Het recht naar beneden gerichte [[schaambeen]] heeft ongeveer 80% van de lengte van het dijbeen. De schacht ervan is gebogen. Deze is bovenaan overdwars afgeplat, met een ronde doorsnede in het midden en onderaan van voor naar achteren afgeplat. De schaambeenderen zijn over het onderste derde deel van hun lengte verbonden door een gesloten beenschort. De "voet" steekt alleen naar achteren uit, is dus van voren afgerond en van achteren plaatvormig, en heeft geen richel op de buitenste zijkant. Het zitbeen is opvallend kort met 30% van de lengte van het schaambeen. Het is sterk naar achteren gekromd en de ''processus obturatorius'' vormt een naar beneden gericht puntig uitsteeksel precies op het midden van de voorrand ervan, welke positie echter ook kan worden gezien als het uiterste punt van die voorrand. Schuin naar achteren is ook een scherpe punt. Bij ''Serikornis'' bevindt zich hier een vreemd draadvormig uitsteeksel, het enige kenmerk waarin dit taxon zich eenduidig van ''Anchiornis'' onderscheidt. Het onderscheid tussen ''Anchiornis'' en ''Aurornis'' bestaat uit een haakvormige voorste punt. Het zitbeen heeft bovenaan twee even lange takken naar het schaambeen en het darmbeen. Het buitenste zijvlak van het zitbeen is plat. De achterrand van het zitbeen is glad, zonder hoog uitsteeksel.
 
Het dijbeen wordt relatief korter bij oudere dieren. In 2017 konden er geen bijzondere kenmerken van vastgesteld worden. Jet scheenbeen is lang en recht, met 140% tot 155% van de lengte van het dijbeen. Het is bovenaan licht verbreed met een matig ontwikkelde ''crista cnemialis''. Onderaan is het niet speciaal verbreed, anders dan bij basale vogels. Het is bij typische exemplaren niet met de bovenste enkelbeenderen vergroeid tot een tibiotarsus. Het kuitbeen is bovenaan sterk verbreed, wat niet typisch is voor Paraves.
 
Het onderste uiteinde van het tweede middenvoetsbeen is ongeveer even breed als dat van het derde middenvoetsbeen.