Anchiornis: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 76:
De ribben dragen geen ''processus uncinati''. Ze hebben lengtegroeven. De vierde en vijfde ribben zijn het langst. De uiteinden van de ribben zijn verbreed wat kan wijzen op een kraakbeengewricht met de sternale ribben. De buikribben hebben per zijde slechts twee segmenten in plaats van drie zoals bij sommige [[Dromaeosauridae]].
 
Het [[vorkbeen]] is U-vormig, zonder hypocleidium ofwel vooruitstekende punt. Het schouderblad is slank en verkort, met de helft van de lengte van het opperarmbeen, net als bij vogels. Het schouderblad is gekromd in bovenaanzicht, gebogen in zijaanzicht. De ''processus acromialis'' is klein, naar buiten gericht en in een geleidelijke curve voor de beennaad met het ravenbeksbeen uitstekend. Dit is de typische toestand bij basale Paraves. Boven dit uitsteeksel is de binnenzijde van het blad uitgehold; eronder loopt een groeve. Aan de buitenzijde bevindt zich ook een uitholling, tussen het uitsteeksel en het schoudergewricht. Het bovenste uiteinde van het schouderblad is afgerond. De achterzijde of onderzijde indien het element als horizontaal wordt beschouwd, is verdikt en ingekeept door een lengtegroeve. Het [[ravenbeksbeen]] heeft een vierkant profiel. Het is naar beneden gebogen en draagt een grote bult op de zijkant. De achterrand is verruwd en de onderrand wordt doorboord door talrijke putjes.
Het ravenbeksbeen draagt een grote bult op de zijkant.
 
Een studie uit 2014 constateerde dat bij geen enkele van de honderden onderzochte skeletten de gepaarde borstbeenderen verbeend waren, zelfs niet bij de grootste en dus vermoedelijk oudste exemplaren. Daaruit concludeerde men dat die helemaal ontbraken, dus zelfs niet als kraakbeenelement aanwezig waren. Ook ''Archaeopteryx'' en ''[[Sapeornis]]'' zouden helemaal geen borstbeenderen gehad hebben net als de gemeenschappelijke voorouder van de [[Paraves]]. Op deze conclusies is kritiek gekomen. Kraakbeen fossiliseert nu eenmaal slecht en bij veel dieren zijn er kraakbeenelementen die nooit verbenen, zoals de oorschelpen bij mensen. Als de Paraves oorspronkelijk geen borstbeenderen hadden, moeten die verschillende malen apart geëvolueerd zijn — namelijk bij de [[Dromaeosauridae]], ''[[Jeholornis]]'' en de meer afgeleide vogels — wat een ingewikkelder verklaring is dan dat ze het simpelweg geërfd hadden van eerdere theropoden waarvan zeker is dat ze borstbeenderen bezaten. Ook de Troodontidae missen een verbeend borstbeen.
 
Het zitbeen is sterk naar achteren gekromd en de ''processus obturatorius'' vormt een uitsteeksels precies op het midden van de voorrand ervan. Het onderste uiteinde van het tweede middenvoetsbeen is ongeveer even breed als dat van het derde middenvoetsbeen.