Quast: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Pompidombot (overleg | bijdragen)
k Link naar doorverwijspagina Van der Dussen gewijzigd in Van der Dussen II met DisamAssist.
Jablan~nlwiki (overleg | bijdragen)
k →‎Geschiedenis: Kleine inleiding toegevoegd, die duidelijk maakt, dat dit artikel over een bepaalde familie Quast gaat en niets te maken heeft met andere personen met deze achternaam.
Regel 2:
 
== Geschiedenis ==
De achternaam Quast is laagfrequent. Eerste vermeldingen komen rond de tijd van Karel de Grote voor en in Duitsland bestaan twee dorpen met de naam Quast, in Brandenburg en in Beieren. Kerkboeken uit de late Middeleeuwen geven een patroon aan, dat door de eeuwen heen deze familie typeert: tijdens het leven wordt verhuisd, in het algemeen naar een plaats op een halve tot een hele dag reizen vanaf de plek van geboorte. In Nederland is er ook een groep met de achternaam Kwast. Deze achternaam komt pas voor sinds de invoering van de burgerlijke stand en is of een uiting van protest geweest of een schrijffout van de ambtenaar, want het gaat om nazaten van een Quast, die toen in Borne leefde. In dit artikel wordt nader ingegaan op de Curaçaose tak.
De bewezen stamreeks begint met de omstreeks 1599 geboren Johann Quast († 1654) die stadhouder van [[Odenkirchen]] was.<ref>''[[Genealogisches Handbuch des Adels]]'', Adelslexikon XI (2000).</ref> Een afstammeling van hem, ds. Johann Caspar Adolph Quast (1718-1790), vestigde zich als predikant op [[Curaçao]] waar de familie tot het patriciaat werd gerekend.<ref>Krafft, 1951.</ref> Ongeveer twee eeuwen later vestigden nakomelingen zich in Nederland.
 
De bewezen stamreeks van de begint met de omstreeks 1599 geboren Johann Quast († 1654) die stadhouder van [[Odenkirchen]] was.<ref>''[[Genealogisches Handbuch des Adels]]'', Adelslexikon XI (2000).</ref> Een afstammeling van hem, ds. Johann Caspar Adolph Quast (1718-1790), vestigde zich als predikant op [[Curaçao]] waar de familie tot het patriciaat werd gerekend.<ref>Krafft, 1951.</ref> Ongeveer twee eeuwen later vestigden nakomelingen zich in Nederland.
 
Op 16 maart 1789 verhief [[Karel Theodoor van Beieren|Karel IV Theodoor]], keurvorst van de [[Paltsgraafschap aan de Rijn|Palts]] en van [[Beieren]], Johann Anton Quast (1761-?), oomzegger van genoemde ds. J.C.A. Quast, in de adelstand onder toekenning van het predicaat "von". Tijdens het rijksvicariaat van deze keurvorst, dat duurde vanaf het overlijden van keizer [[Keizer_Jozef_II|Jozef II]] op 20 februari 1790 tot de kroning van keizer [[Leopold_II_van_het_Heilige_Roomse_Rijk|Leopold II]] op 9 oktober 1790, werd daaraan op 1 september van dat jaar nog de titel ''Freiherr'' toegevoegd. Aangezien de keurvorst handelde in de hoedanigheid van [[Rijksvoogd|rijksvicaris]], was de aan Johann Anton von Quast verleende titel een zogeheten rijkstitel <ref>De Neve 2007, p. 19.</ref><ref>Zo'n rijksvicaris strooide tijdens een interregnum nogal kwistig met adelsverheffingen. De [[:de:Reichsvikar|Duitstalige Wikipedia]] zegt daarover: "[..] door trouwe, of op z'n minst tot betaling bereid zijnde, vazallen of zelfs maîtresses in de adelstand te verheffen."</ref>