Derde brief van Paulus aan de Korintiërs: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 23:
In de tweede eeuw rezen er problemen met betrekking tot de interpretatie van de woorden van [[Paulus (apostel)|Paulus]] in [[1 Korinthe|1 Kor.]] 15,50 [https://www.bible.com/nl/bible/328/1CO.15.NBG51 {{sc|nbg}}]: ''"vlees en bloed kunnen het Koninkrijk Gods"'' niet beërven. Paulus lijkt hier een [[opstanding|lichamelijke opstanding]] te ontkennen en door sommige heterodoxe christenen (soms van [[gnostiek|gnostische]] inslag) uitgelegd dat er alleen een geestelijke opstanding zal plaatsvinden. [[Irenaeus van Lyon]] (tweede eeuw), de grote ketterbestrijder, keerde zich tegen de uitleg als zou er alleen een geestelijke opstanding plaatsvinden. Hij schrijft over 1 Kor. 15,50: ''"het favoriete vers van de ketters"'' dat zij volgens hem volledig uit z'n context rukken.<ref>[http://www.newadvent.org/fathers/0103513.htm ''Tegen de Ketters V.15,2'']</ref> Volgens Irenaeus moet men de woorden van Paulus zien als een uitdrukkingswijze en dus niet letterlijk opvatten. Volgens hem leerde Paulus evenals de evangelisten en andere [[Nieuwe Testament|Nieuwtestamentische]] auteurs gewoon de lichamelijke opstanding.<ref>Ibidem</ref> Omdat dit blijkbaar toch niet voldoende bleek uit de brieven van Paulus en 1 Kor. in het bijzonder wordt in de tweede eeuw door orthodoxe of rechtzinnige christen de zogenaamde derde brief van Paulus aan de Korintiërs opgesteld. Deze brief was op zijn beurt weer een antwoord op een gefingeerde [[brief van de Korintiërs aan Paulus]] waarin hem om opheldering wordt gevraagd over de aard van de opstanding. Beide brieven zijn van de hand van dezelfde schrijver. (Het is aannemelijk dat de schrijver van de brieven dezelfde persoon is als de schrijver van de rest van Hand. v. Paulus.)
 
De brief begint met het opschrift: ''"Paulus, aan de Korintiërs, over het vlees."''<ref>Dr. A.F.J. Klijn: ''De Apocriefen van het Nieuwe Testament I'', Kok Kampen 1984, p. 184</ref> In 34 verzen geeft "Paulus" (de zgn. "Deutero-Paulus") de "juiste" uitleg van zijn woorden en bevestigd hij de rechtzinnige leer dat er toch echt een opstanding van het vlees zal plaatsvinden (1,26vv).<ref>Hier wordt de vers-indeling gevolgd van dr. Klijn.</ref> De schrijver van de brief citeert of zinspeelt op verschillende verzen uit de [[canonvorming van het Nieuwe Testament|canonieke]] brieven van de apostel, wat dan in ieder geval weer helpt bij het dateren van het paulinische corpus.
 
==Canoniciteit==