Olifanten: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
uitgestorven soorten staan verderop, kon m.i. beter daar geïntegreerd worden i.p.v. in de algemene inleiding
Regel 13:
[[Bestand:Elefants comparative anatomy.png|{{largethumb}}|Vergelijking van de kop en voorkant van het lichaam van de [[Aziatische olifant]] (1) en de [[Afrikaanse olifant]] (2)]]
 
'''Olifanten''' zijn grote [[zoogdieren]] uit de [[familie (biologie)|familie]] van de [[Elephantidae]] binnen de orde van de [[slurfdieren]] (Proboscidea). Traditioneel worden er twee soorten erkend, de [[Afrikaanse olifant]] (''Loxodonta africana'') en de [[Aziatische olifant]] (''Elephas maximus''). Uit DNA-studies is vastgesteld dat de Afrikaanse olifanten bestaan uit twee aparte soorten, respectievelijk de [[savanneolifant]] (''Loxodonta africana'') en de [[bosolifant]] (''Loxodonta cyclotis'').
 
Olifanten komen verspreid voor in [[Afrika]] ten zuiden van de [[Sahara]] en in het zuiden en zuidoosten van [[Azië]]. Zij zijn de enige nog levende soorten van de slurfdieren, uitgestorven zijn onder andere de [[mammoeten]] en [[Mammut (mastodont)|mastodonten]]. Het zijn de grootste levende landdieren. De mannelijke Afrikaanse olifanten kunnen een hoogte van 4 m en een massa van 7000  kg bereiken. Deze dieren hebben verschillende onderscheidende kenmerken, zoals een [[Proboscis]] of slurf die wordt gebruikt voor vele doeleinden, met name voor het grijpen van voorwerpen. Hun snijtanden groeien uit tot [[slagtand]]en en dienen als hulpmiddelen voor het verplaatsen van objecten, het graven en als wapen tijdens gevechten. De grote oorflappen van de olifant worden gebruikt om de temperatuur van het lichaam te beheersen. Afrikaanse olifanten hebben grotere oren en een holle rug, terwijl Aziatische olifanten kleinere oren hebben een bolle of rechte rug.
 
Om hun slagtanden wordt er bovenmatig veel op olifanten gejaagd. [[Wildstroperij|Stropers]] schieten de olifanten voor het [[ivoor]] van hun slagtanden.<ref>{{Cite news |url=http://nos.nl/artikel/660470-20000-olifanten-afrika-afgeslacht.html |title=20.000 olifanten Afrika afgeslacht |author=[[Nederlandse Omroep Stichting|NOS]] |date=13 juni 2014 }}</ref>
Regel 37:
[[Bestand:Moeritherium.jpg|{{largethumb}}|Moeritherium]]
 
Er zijn meer dan 161 uitgestorven soorten en drie grote [[adaptieve radiatie]]s vastgesteld in de orde van de [[Proboscidea]]. De eerste [[slurfdieren]], de Afrikaanse ''[[Eritherium]]'' en ''[[Phosphatherium]]'' uit het Laat-[[Paleoceen]] en Vroeg-[[Eoceen]] luidden de eerste adaptieve radiatie in. In het Eoceen kwamen ''[[Numidotherium]]'', ''[[Moeritherium]]'' en ''[[Barytherium]]'' voor in Afrika. Deze dieren waren relatief klein en semi-[[aquatisch]]. Later ontstonden er genera zoals ''[[Phiomia]]'' en ''[[Palaeomastodon]]'', de laatstgenoemde bewoonde waarschijnlijk bossen en bossen met een lagere dichtheid. De diversiteit van [[Proboscidea]] nam af tijdens het [[Oligoceen]]. Een opmerkelijke soort uit dit tijdperk was ''Eritreum melakeghebrekristosi'' uit de [[hoorn van Afrika]], die een voorouder geweest zou kunnen zijn van velen latere soorten. De tweede diversificatie vond plaats tijdens het begin van het [[Mioceen]] met de verschijning van de [[Deinotheriidae]] en de [[Mammut (mastodont)|mastodont]]. De eerstgenoemde was verwant aan ''Barytherium'' en leefde in Afrika en Eurazië, terwijl de laatstgenoemde mogelijk afstamde van ''[[Eritreum]]'' en zich verspreidde naar Noord-Amerika.
 
De tweede adaptieve radiatie werd vertegenwoordigd door de verschijning van de [[Gomphotheriidae]] in het Mioceen, die mogelijk zijn geëvolueerd uit ''Eritreum'' en oorspronkelijk uit Afrika komen, waarna ze zich over elk continent verspreidden, behalve Australië en Antarctica. Leden uit deze groep waren ''[[Gomphotherium]]'' en ''[[Platybelodon]]''. De derde adaptieve radiatie begon in het late [[mioceen]] en leidde tot het ontstaan van de [[Elephantidae]], die afstamden van de [[Gomphotheriidae]] en hen langzaam vervingen. De Afrikaanse ''Primelephas gomphotheroides'' leidde tot de ''[[Loxodonta]]'', ''[[Mammuthus]] en ''[[Elephas]]''. ''Loxodonta'' takte als eerste af, op de grens van de overgang tussen het [[mioceen]] en [[plioceen]], terwijl ''Mammuthus'' en ''Elephas'' zich later afsplitsten tijdens het vroege [[plioceen]]. ''Loxodonta'' bleef in Afrika, terwijl ''Mammuthus'' en ''Elephas'' zich verspreidden naar Eurazië en en ''Mammuthus'' Noord-Amerika bereikte. Op hetzelfde moment verspreidden de [[Stegodontidae]], een andere groep van slurfdieren die afstamden van de [[Gomphotheriidae]], zich door Azië, waaronder het Indische subcontinent, China, Zuidoost-Azië en Japan. Mammutidae bleven evolueren tot nieuwe soorten, zoals de Amerikaanse [[Mammut (mastodont)|mastodont]].
 
[[Bestand:Woolly Mammoth-RBC.jpg|{{largethumb}}|Wolharige mammoet]]
Aan het begin van het [[pleistoceen]] ervoeren [[Elephantidae]] een hoge hoeveelheid soortvorming. ''Loxodonta atlantica'' werd de meest voorkomende soort in Noord- en Zuid-Afrika maar werd later in het [[pleistoceen]] vervangen door ''Elephas iolensis''. Alleen toen ''Elephas'' uit Afrika verdween, werd ''Loxodonta'' weer dominant, maar deze keer in de vorm van de moderne soort. ''Elephas'' diversifieerde in nieuwe soorten in Azië, zoals ''Elephas hysudricus'' en ''Elephas platycephus'', waarbij de laatstgenoemde mogelijk de voorouder is van de moderne Aziatische olifant. ''Mammuthus'' evolueerde tot vele soorten zoals de welbekende [[wolharige mammoet]]. In Europa kwam in het late pleistoceen ook ''Palaeoloxodon antiquus'' voor, die het meest verwant is met de Afrikaanse bosolifant.<ref>[https://www.mpg.de/11335333/elephant-family-tree Genetic study shakes up the elephant family tree]</ref><ref>[http://eol.org/pages/4454710/details details Elephas antiquus, Encyclopedia of live]</ref> Vermoedelijk heeft de mens een rol gespeeld in het uitsterven van deze olifantsoort.<ref>[http://prehistoric-fauna.com/Palaeoloxodon-antiquus Straight-tusked elephant (Palaeoloxodon antiquus), Prehistoric Fauna, Roman Uchytel]</ref> In het late [[pleistoceen]] verdwenen de meeste slurfdieren tijdens de [[kwartaire ijstijd]], die wereldwijd meer dan 50% van de genera die meer dan 5 kilogram wogen doodde.
 
Slurfdieren ervoeren vele evolutionaire veranderingen, zoals een toename in grootte, dat leidde tot veel grote soorten die tot wel 4 meter hoog werden. Zoals met andere [[megafauna|megaherbivoren]], inclusief de uitgestorven [[Sauropoda]], ontwikkelde het grote formaat van olifanten zich waarschijnlijk zodat ze konden overleven op vegetatie met een lage voedingswaarde. Hun ledematen werden langer en hun voeten korter en breder. Eerdere slurfdieren ontwikkelden langere onderkaken en kleinere [[Schedel|crania]], terwijl de meer geavanceerdere kortere onderkaken ontwikkelden, die het zwaartepunt van het hoofd verschoven. De schedel groeide groter, specifiek het cranium, terwijl de nek korter werd om betere ondersteuning aan de schedel te bieden. De toename in grootte leidde tot de ontwikkeling en verlenging van de slurf om bereik te bieden. Het aantal premolaren, snijtanden en hoektanden nam af. De wang tanden (molaren en premolaren) werden groter en gespecialiseerder. De bovenste tweede snijtanden groeiden tot slagtanden, welke varieerden in vorm van recht, tot gebogen (zowel naar boven als naar onderen), tot spiraalvormig, afhankelijk van de soort. Sommige slurfdieren ontwikkelden slagtanden vanuit hun lagere snijtanden. Olifanten behouden bepaalde eigenschappen van hun aquatische voorouders zoals hun middenooranatomie en de interne [[testikels]] van de mannetjes.
 
Er heeft wat discussie plaatsgevonden het verwantschap tussen ''Mammuthus'' en ''Loxodonta'' of ''Elephas''. Sommige [[desoxyribonucleïnezuur|DNA]]-studies suggereren dat ''Mammuthus'' nauwer verwant is aan ''Loxodonta'', terwijl anderen erop wijzen dat dit het geval is bij ''Elephas''. Een analyse van het complete profiel van het mitochondriale genoom van de [[wolharige mammoet]] (afgenomen in 2005) ondersteunt de hypothese dat ''Mammuthus'' meer verwant is aan ''Elephas''. [[Morfologie (biologie)|Morfologisch]] bewijs ondersteunt dat ''Mammuthus'' en ''Elephas'' zuster[[Taxon|taxa]] zijn, terwijl vergelijkingen van de eiwitten [[albumine]] en [[collageen]] aanwijzen dat alle drie de genera even verwant zijn aan elkaar. Sommige wetenschappers geloven dat er ooit een gekloond mammoetembryo geplaatst kan worden in de baarmoeder van een Aziatische olifant.
Regel 59:
=== Huid ===
[[Bestand:Elephant Mud Bath.ogg|{{largethumb}}|In deze video is te zien hoe olifanten stof over hun lichaam gooien om een beschermende laag te creëren.]]
[[Bestand:African Bush Elephant mud bath.png||links|thumb|[[Savanneolifant]]en die een modderbad nemen.]]
De huid van een olifant is over het algemeen erg ruig, zo'n 2,5 &nbsp;cm dik op de rug en delen van het hoofd. De olifant wordt hierom ook wel dikhuid genoemd. De huid rond de mond, anus en de binnenkant van de oren is aannemelijk dunner. Olifanten hebben een typische grijze huid, maar Afrikaanse olifanten zien er bruin of roodachtig uit na het zwelgen in gekleurde modder. Aziatische olifanten hebben een aantal depigmentatievlekken, in het bijzonder op het voorhoofd en de oren en de gebieden daar omheen. Kalveren hebben bruinachtig of roodachtig haar, in het bijzonder op het hoofd en op de rug. Wanneer olifanten ouder worden, wordt hun haar donkerder en dunner, maar het haar op het einde van de staart, de kin, genitaliën en de gebieden rond de ogen en ooropeningen blijft dikker. Normaal gesproken is de huid van een Aziatische olifant bedekt met meer haar dan zijn Afrikaanse tegenhanger.
 
Een olifant gebruikt modder als zonnebescherming, waarbij hij zijn huid beschermt tegen [[ultraviolet]] licht. Desondanks het feit dat de huid van een olifant erg dik is, is hij erg gevoelig. Zonder regelmatige modderbaden om het te beschermen tegen verbranding, [[insectenbeet|insectenbeten]] en vochtverlies, kan de huid van een olifant ernstige schade oplopen. Na het baden gebruikt de olifant gewoonlijk zijn slurf om stof over zijn lichaam te blazen. Dit droogt op en vormt een beschermde laag. De modder blijft later nog vooral in de rimpels van de huid hangen, wat de olifant nog een tijd fris houdt. Olifanten hebben moeite warmte te verliezen door hun huid omdat ze een lage oppervlakte-inhoudratio hebben, die vele malen kleiner is dan die van een mens. Er zijn zelfs olifanten geobserveerd die hun poten optilden, waarschijnlijk om te proberen hun zolen vrij te stellen aan de lucht.
 
=== Tanden ===