Plesiochrone digitale hiërarchie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Spelling, replaced: overeen kwam → overeenkwam met AWB
div.
Regel 2:
 
==Geschiedenis==
In eerste instantie werd PDH gebruikt voor de verbindingen tussen digitale telefooncentrales. De transportcapaciteit, uitgedrukt in aantallen [[bit (informatica)|bit]]s per seconde, groeide hierbij van 2 [[megabit|Mbit]]/s via 8 Mbit/s en 34 Mbit/s naar 140 Mbit/s. Dit leidde tot de vorming van een universeel transportnet waarmee niet alleen [[telefonie]], maar ook datacommunicatie en digitale videosignalen getransporteerd konden worden.
 
PDH werd daarnaast ook gebruikt om klanten op dit digitale transportnet aan te sluiten. De telefoniestructuur van de eerste PDH-systemen werd nu niet meer gebruikt. Dit zijn zogenaamde transparante signalen volgens G703[[ITU-T]] aanbeveling G.703 in tegenstelling tot de zogenaamde geframede signalen die voor telefonie worden gebruikt (G703G.703/G704G.704). Transmissietechnisch is er niets mis met PDH, maar PDH kent een aantal belangrijke beperkingen op het gebied van netwerkmanagement.
 
Problemen met [[jitter]] en [[wander]] die bij een niet goed gesynchroniseerd [[SDH]]-netwerk kunnen optreden zijn bij PDH onbekend.
Regel 22:
Dit gebeurt in de volgende drie stappen: bemonsteren, kwantificeren en coderen.
 
Indien een spraaksignaal met de bandbreedte van 3,1 kHz wordt bemonsterd met een frequentie van 8 kHz en [[spraakcodec|gecodeerd]] wordt met 8 bits (ITU-T aanbeveling [[G.711]]), krijgt men een digitaal signaal met een snelheid van 64 kbit/s. Dit is de basis van PDH. PCM is in eerste instantie ontwikkeld als transmissiemiddel. Digitale signalen konden zo over eenvoudig worden samengevoegd en over een [[coaxkabel]] (later [[glasvezel]]) worden verstuurd.
 
Het alternatief was meerdere analoge verbindingen in [[frequentie]] te multiplexen. Dit leverde veel [[hoogfrequente]] verstoringen op;, bij het op-/ontstapelen en het transport.
 
Het grote voordeel van digitale signalen is en blijft; dat de ontvanger analoge verstoringen eenvoudig weer ongedaan kan maken. Digitale signalen, bits, kennen twee toestanden: nul en één. Alles wat zich daartussen bevindt is verstoring.
 
== 2 MBitMbit/s (E1) ==
Het 2M[[Bit2 (informatica)|bit]]Mbit/s-signaal of een E1-signaal ontstaat door dertig telefoniekanalen samen met een synchronisatiekanaal en een signaleringskanaal te voegen.
 
32 x 64 kbit/s levert exact 2048 kbit/s op, de benaming '2 Mbit/s-signaal' is niet volledig juist. Het samenvoegen van deze kanalen vindt plaats in de zogenaamde primaire multiplexer. Dit is een zogenaamde statische multiplexer: voor alle kanalen is altijd evenveel capaciteit gereserveerd. Indien een tijdslot niet wordt gebruikt is het wel aanwezig maar leeg.
 
[[Bestand:G704.jpg|750x375px|2Mbit2 Mbit/s-framestructuur]]
<br clear=all>
In bovenstaande figuur is hetde oer-2Mbit2 Mbit/s-frame framestructuur getekend.
 
32 tijdsloten, met 8 bit per tijdslot, vormen samen een frame. 16 frames vormen samen een multiframe, dat een transmissie-tijdsduur van 2 sec in beslag neemt. Tijdslot 0 bevat in even frames het zogenaamde FAS-woord (Frame Aligement Synchronisation) en in oneven frames het zogenaamde Non-FAS-woord. De bits 2 tot 8 van het FAS-woord en bit 2 van het NFAS-woord zorgen voor de synchronisatie. Bit 3 van het Non-FAS wordt gebruikt voor het doorgeven van het Remote Alarm Indication Alarm. Dit signaal wordt verstuurd indien een AIS-alarm wordt ontvangen. De toepassing van de servicebits in het Non-FAS hangt al van de applicatie. Het is bijvoorbeeld mogelijk om het beheer van randapparatuur via deze servicebits te regelen. Bijvoorbeeld in het geval van een ISDN 30-aansluiting kunnen deze service bits gebruikt worden om vanuit de infrastructuurcentrale (de ET-functie) de transmissieapparatuur (de NT-functie) bij de klant in lus te zetten en zo te testen. Hiervoor wordt de S4-bit gebruikt om een M(aintence)-kanaal te creëren.
 
== CAS Multiframe ==
Regel 46 ⟶ 47:
Werd een 2 Mbit/s in eerste instantie gebruikt voor het koppelen van twee openbare telefooncentrales, gaandeweg kwamen er gebruikers die een digitale koppeling wensten tussen hun bedrijfscentrale en het openbare net of een digitale verbinding wensten voor het uitwisselen van computergegevens. ALS 70 bleek voor de eerste groep gebruikers prima te voldoen (nog wel), maar het is natuurlijk onzin om signalering mee te sturen op een vaste verbinding. Hierdoor ontstond een nieuwe type 2Mbit/s-verbinding, zonder de CAS-signalering, waardoor tijdslot 16 gebruikt kon worden voor dataverkeer. Dit zijn vaste verbindingen volgens G703/G704. Andere gebruikers wensten zelfs helemaal geen framestructuur volgens G704 meer. Deze framestructuur dwong hen immers data aan te bieden in een vorm die overeenkwam met die van telefonieverkeer.
 
Soms had de data die de klanten wensten te verzenden een andere of zelfs helemaal geen structuur. Deze klanten kregen een zogenaamde transparante verbinding, volgens G703 waarbij alleen de elektrische en fysieke eigenschappen van het koppelvlak vastlagen. Andere klanten wilden voor de koppeling van hun bedrijfscentrale een afwijkende framestructuur gebruiken. Zoals hierboven al verteld is het mogelijk om spraak te comprimeren tot 32 kbit/s. Ook hiervoor heeft de [[International Telecommunication Union|ITU]]/CCITT een aanbeveling geschreven: G722G.722. Via een 2 Mbit/s kunnen 60 telefoongesprekken verstuurd worden, vastgelegd in G761. Of 30 telefoongesprekken en 1 Mbit/s aan computerdata.
 
Kenmerkend voor een transparante verbinding van 2 Mbit is dat de synchronisatie via tijdslot nul vanuit de telefooncentrale of het netwerk ontbreekt. De klant zorgt hierbij zelf voor synchronisatie waarbij de ontvanger zich door middel van klokextractie op de data van de zender synchroniseert.
 
== T1 ==
In Noord-Amerika en Japan gebruikt men een andere PCM-structuur. Dit is de zogenaamde T1 tegenover de Europese E1. Het Amerikaans frame verschilt van het Europese. Toch zijn beide in G704[[ITU-T]] aanbeveling G.704 gestandaardiseerd.
 
De Amerikaanse framestructuur bestaat uit een multiframestructuur van 24 of 12 frames. De volgende info bespreekt het multiframe van 12 frames. Elk frame bestaat uit 24 tijdsloten van 8 bits, waarbij de bemonsteringsfrequentie weer 8000&nbsp;Hz bedraagt. Elke frame bestaat dus uit 24 x 8 bits = 192 bits. Voor elk frame wordt een zogenaamd opcodebit geplaatst. Dit heeft twee functies: de F-bit zorgt voor de framesychronisatie. De S-bit zorgt voor de multiframesychronisatie. De signalering van elk tijdslot wordt overgestuurd in de 8 bit van elke tijd in respectievelijk het 6 en 12 frames. Hierbij wordt met de zogenaamde ''four state''-signalering gewerkt. De a-bit bevindt zich in frame 6 en de b-bit in frame 12.
Regel 57 ⟶ 58:
(192 databits + opcode bit) x 8000 = 1544 kbit/s
 
Het Amerikaans systeem en het Europese komen voor zowel de snelheden als de opbouw niet met elkaar overeen. Daarbij komt ook nog dat Europa kwantificeert volgens [[G.711]] A-law en Amerika volgens G.711 μ-law.
 
== 8 Mbit/s ==
Dertig telefoniekanalen via één coaxkabel was gezien de bandbreedte van coax/glas al gauw onvoldoende, men begon 4 2Mbit/s-verbindingen te multiplexen tot een zogenaamde 8 Mbit/s (in feite 8,448 Mbit/s). De multiplexer waarin dit plaatsvindt noemt men een zogenaamde secundaire multiplexer. Kenmerkend: de afgaande 8,448 Mbit/s heeft een hogere snelheid dan de vier inkomende 2,048Mbit/s-signalen. De vier 2Mbit/s-signalen zijn niet synchroon ten opzichte van elkaar maar hebben een band van ± 50 eenheden per miljoen waarin zij mogen afwijken ten opzichte van 2048 kbit/s. In de opbouw van het 8Mbit8 Mbit/s-frame zijn zogenaamde ''jusitification bits'' opgenomen die de snelheid variaties van de 2Mbit2 Mbit/s-stromen kunnen opvangen.
 
Deze 8Mbit8 Mbit/s-structuur staat beschreven in de G741G.741-aanbevelingen van de CCITT/ITU Second Order Digital Multiplex Equipement.
 
[[Bestand:PDH 8 nl.jpg|500X250px|8 Mbit/s -framestructuur]]
 
Per tribitutarytribituary{{Bron?|een wát?|2=2013|3=04|4=23}} staan in een 8Mbit8 Mbit/s-frame 205 bits ter beschikking. Per tribitutary staat daarnaast 1 bit per beschikking voor positieve justificatie. Met behulp van de ''justification control bits'' kan de ontvanger bepalen hoe een justification-bit gebruikt wordt. Zijn alle drie de justification control bits Cj1 1, dan vindt positieve justification plaats, dat wil zeggen dat het bit dat voor justification gebruikt kan worden geen data bevat, maar een justificationbit is. Zijn alle drie de justificationbits 0, vindt geen justification plaats. De bit die gebruikt kan worden voor justification bevat dan een databit en geen justificationbit.
 
De tribitutarytribituary's worden bit voor bit gemultipexed. Dat betekent dat de 64kbit64 kbit/s-tijdsloten van de afzonderlijke 2Mbit2 Mbit/s-stromen niet meer terug te vinden zijn in het 8Mbit8 Mbit/s-raster. Omdat een 2Mbit2 Mbit/s-frame 256 bits bevat is een 2Mbit2 Mbit/s-frame altijd verspreid over twee 8Mbit8 Mbit/s-frames. Om een 64kbit64 kbit/s-tijdslot terug te vinden moet het 8Mbit8 Mbit/s-frame eerst gedemultiplexed worden.
 
Omdat de CCITT toch aan het standaardiseren was heeft men meteen een 8Mbit8 Mbit/s-framestructuur met positieve en negatieve justification vastgelegd (Inin aanbeveling G745G.745). Deze structuur wijkt op belangrijke punten af van de hierboven beschreven structuur.
 
==34 Mbit/s ==