Klei: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
en/of
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 8:
Indien de grond voor meer dan 25% bestaat uit lutumdeeltjes is er sprake van klei. Bij 25% tot 35% lutum is er sprake van lichte klei, bij 35% tot 50% is er sprake van matig zware klei en bij meer dan 50% lutum is er sprake van zware klei.
 
Klei bestaat uit [[kleimineraal|kleimineralen]], waarvan vele soorten bestaan. Kleigronden zijn, vergeleken met [[zand]], slecht waterdoorlatend. In droge tijden houden ze veel langer [[water]] vast, maar in natte tijden verdrinken [[gewas]]sen eerder. Ook hebben kleigronden minder last van uitspoeling van mineralen zoals [[nitraat]] en [[fosfaat]] dan zandgronden. Hierdoor houden ze beter voedselstoffen voor [[planten]] vast en zijn ze over het algemeen voedselrijk. Pogingen om in het kader van [[natuurbeheer]] kleigronden te [[verschraling|verschralen]] zijn nutteloos of moeten zeer lange tijd worden volgehouden. Kleigronden zijn [[structuur|structuurgevoeliger]] dan de meeste zandgronden. Het [[humus|organische stofgehalte]] moet op peil gehouden worden (door het aanbrengen van organische mest en keuzes in het [[bouwplan (landbouw)|bouwplan]]) en bekalking. Kleigrond is gevoeliger voor structuurbederf door zware machines dan zandgrond. Bodemleven en ook een vorstperiode (als gevolg van het uitzetten en [[ijsIJs (water)|inkrimpen van ijs]]) doet de bewerkbaarheid van kleigrond in het daaropvolgende teeltseizoen goed.
 
Leisteen bestaat uit klei dat door nieuwe afzettingen is samengedrukt (vergelijk zandsteen). Grote delen van bijvoorbeeld de [[Eifel]] daar waar het oppervlak bestaat uit verweerd leisteen zijn dan ook redelijk vruchtbaar.