Analytische taal: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Fix interwiki conflict, help ook mee interwikiconflicten oplossen!
Maiella (overleg | bijdragen)
gedachtestreepje (–) conform Taaladvies – met al die taalkundige streepjes is het fijn als voor een gedachtestreepje een correcte typografie wordt gehanteerd
Regel 1:
Een '''analytische taal''' is een taal waar verreweg de meeste, zo niet alle [[morfeem|morfemen]] in de [[grammatica]] als zelfstandige woorden optreden. Analytische talen kennen geen of weinig [[verbuiging| verbuigingen]] en [[vervoeging|vervoegingen]], of - iets anders geformuleerd - geen of weinig [[paradigmaParadigma (taalkunde)|woordparadigma's]]. Begrippen als [[portmanteaumorfeem]], [[agglutinatieAgglutinatie (taalkunde)|agglutinatie]], [[declinatieDeclinatie (taalkunde)|declinatie]] en [[flexieFlexie (taalkunde)|flexie]] hebben in de beschrijving van de structuur van analytische talen dan ook nauwelijks betekenis. Ook wordt er in deze talen op zeer grote schaal gebruikgemaakt van [[hulpwerkwoord|hulpwerkwoorden]]en in plaats van [[wijsWijs|modi]] en van [[cliticumCliticum|clitica]].
 
== Volgorde ==
 
De verschillende mogelijke volgordes van de [[woord|woorden]] en [[zinsdeel|zinsdelen]] ([[SVO-volgorde|SVO]], [[SOV-volgorde|SOV]], [[VSO-volgorde|VSO]], [[VOS-volgorde|VOS]], [[OSV-volgorde|OSV]] en [[OVS-volgorde|OVS]]) spelen met name in analytische talen een zeer belangrijke rol.
 
Een voorbeeld is de SVO-woordvolgorde in de Nederlandse zin ''Jan ziet Piet'' is Jan het [[onderwerpOnderwerp (zinsdeel)|onderwerp]] en Piet het [[lijdend voorwerp]], dat wil zeggen "hetgeen dat/degene die gezien wordt". Verwisselen we alleen maar deze twee namen zonder een zinsdeel extra [[klemtoon|nadruk]] te geven, dan verandert de betekenis van de zin volledig: ''Piet ziet Jan''. Ook het weglaten van het onderwerp kan in analytische talen voor grote verwarring zorgen.
 
In talen als het [[Latijn]] daarentegen kun je de namen omdraaien zonder dat de betekenis verandert: de naam Piet wordt in de [[accusatief]] ''Pietum''. Als je zegt: "Jan videt Pietum" en "Pietum videt Jan", betekenen de twee zinnen exact hetzelfde. Hier wordt de functie van Piet niet uitgedrukt door de woordvolgorde maar door het morfeem ''-um'', dat in dit geval de functie van [[lijdend voorwerp]] uitdrukt.
Regel 13 ⟶ 12:
 
==== Vervoegingen ====
[[Werkwoord|Werkwoorden]]en worden in agglutinerende talen wel vervoegd, maar er zit lang niet zo veel afwisseling in als het geval is in bijvoorbeeld het [[Russisch (hoofdbetekenis)|Russisch]] en [[Latijn]]. In het Nederlands kan ''roepen'' bijvoorbeeld zowel de [[infinitief]] zijn als de [[persoonsvorm]] bij ''wij'', ''jullie'' of ''zij''. In het Latijn is dat heel anders: het infinitief bij roepen is ''clamare'', de ''wij''-vorm is ''clamamus'', de ''jullie''-vorm ''clamatis'' en de zij-vorm ''clamant''. Hier is het onmogelijk om de functies door elkaar te halen. In het Nederlands moet je de functie van het woord ''roepen'' echter uit de context - meestal het [[onderwerp (zinsdeel)|onderwerp]] - halen. Ook kent het Nederlands nagenoeg geen vormen meer die vergelijkbaar zijn met de Latijnse [[conjunctivus]]; de betekenis hiervan wordt in het Nederlands weergegeven door middel van hulpwerkwoorden.
 
==== Verbuigingen ====
Ook [[zelfstandigZelfstandig naamwoord|zelfstandige naamwoorden]] en [[lidwoord]]en worden in agglutinerende talen nauwelijks verbogen, nog het vaakst om de tegenstelling [[enkelvoud]]/[[meervoud (taal)|meervoud]] aan te geven. Wat in modern [[Nederlands]] de [[Grammatica|grammaticale functie]] van een zelfstandig naamwoord in het enkelvoud of meervoud ook is, de vorm blijft altijd hetzelfde; er worden geen [[suffix]]en aan vastgeplakt om deze functie uit te drukken, in tegenstelling tot bijvoorbeeld het [[Duits]], of het [[Oudnederlands|oud-]] en [[middelnederlands]]. Het woord ''huis'' had vroeger de [[nominatief]] ''huis'' en de [[genitief]] ''des huizes''.
 
De hier besproken voorbeelden maken duidelijk dat het Nederlands in zijn moderne vorm een agglutinerende, ofwel een overwegend analytische taal is.
 
Dit is nog meer het geval met het [[Engels (hoofdbetekenis)|Engels]], waar afgezien van de derde persoon enkelvoud - die de [[suffixSuffix|uitgang]] ''-s'' krijgt - alle [[persoonsvorm]]en in de tegenwoordige tijd qua vorm gelijk zijn aan de [[infinitief]] (minus het partikel ''to''): ''to do'', ''I do'', ''you do'', ''he do'''es''''', ''we do'', ''you do'', ''they do''. In de verleden tijd zijn zelfs alle persoonsvormen qua vorm gelijk: ''I did'', ''you did'', enz.
 
De [[Noord-Germaanse talen| Scandinavische talen ]] gaan nóg een stapje verder: alle persoonsvormen zijn hier gelijk, ongeacht de persoon, bijvoorbeeld ''jag kommer'', ''du kommer'', ''vi kommer'' in het Zweeds. Niettemin is ook het Zweeds nog steeds een agglutinerende en geen isolerende (zie hieronder) taal, aangezien het zowel een [[genitief]] als de tegenstelling enkel-/meervoud kent.
 
== Verwante begrippen ==
 
Het meest extreme geval van een analytische taal is een [[isolerende taal]].