Corioliseffect: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
<< het lijkt er wel goed uit te zien zo
Madyno (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
[[Bestand:Hurricane Elena.jpg|300px|right|thumb|Het corioliseffect zichtbaar bij de orkaan Elena]]
Het '''corioliseffect''', genoemd naar de Franse ingenieur [[Gustave-Gaspard Coriolis]], die het in 1835 voor het eerst beschreef, is de verklaring voor de afbuiging van de baan van een voorwerp dat beweegt binnen een roterend systeem. Het is vooral duidelijk bij de beweging van de wolkenmassa's rond een lagedrukgebied, die niet recht naar het centrum van dit lagedrukgebied stromen maar eromheen beginnen te cirkelen. Op het noordelijk halfrond tegen de wijzers van de klok in, op het zuidelijk halfrond met de wijzers van de klok mee. Dit staat bekend als de [[wet van Buys Ballot]]. Een hogedrukgebied kent hetzelfde effect maar met een draaiing in tegengestelde zin.
 
==Inleiding==
Verandering van snelheid kost kracht. Dat weet elke fietser. Wat niet iedere fietser weet is dat hij, als hij naar het zuiden of naar het noorden fietst, een geringe maar meetbare dwarskracht ondervindt. Wie zich dicht bij de noordpool bevindt, beschrijft in 24 uur maar een klein cirkeltje, wie zich op de evenaar bevindt legt in een etmaal 40.000&nbsp;km af. Wie van een pool naar de evenaar gaat, beweegt dus steeds sneller, en die versnelling kost kracht. Die kracht heet de corioliskracht.
 
Snelheid is een [[Vector (wiskunde)|vectoriële grootheid]]. Eenvoudig gezegd, een fysische grootheid die gekenmerkt wordt door een grootte en een richting. Als ééneen van deze elementen verandert, dan treedt er een versnelling op. Bij een punt dat met constante hoeksnelheid op een cirkel beweegt, blijft de grootte van de omtreksnelheid steeds gelijk, maar de richting verandert voortdurend. Deze verandering wordt veroorzaakt door de middelpuntzoekende versnelling.
 
Wanneer een punt zich verplaatst binnen een roterend systeem in een richting die niet evenwijdig is met de rotatieas, dan treedt er altijd een verandering op van de grootte en/of de richting van zijn absolute snelheid, dus een versnelling. Als deze versnelling een component heeft die loodrecht staat op de rotatieas – dus wanneer de afstand tot de rotatieas verandert –, is deze component de '''coriolisversnelling'''.
 
Voor een verdere verduidelijking moeten echter eerst een paar begrippen duidelijk gedefinieerd worden. Wanneer een punt beweegt ten opzichte van een ander bewegend systeem, dan onderscheidt men
* de absolute baan: de baan binnen het vast systeem. De snelheid en versnelling volgens deze baan zijn de absolute snelheid v<submath>av_a</submath> en absolute versnelling a<submath>aa_a</submath>;
* de relatieve baan: de baan beschreven ten opzichte van het bewegend systeem. De snelheid en versnelling volgens deze baan zijn de relatieve snelheid v<sub>r</sub> en relatieve versnelling a<submath>ra_r</submath>;
* de snelheid en de versnelling van het punt van het bewegend systeem waarop het beschouwde punt zich bevindt is de sleepsnelheid <math>v_s</math> en sleepversnelling <math>a_s</math>.
 
Regel 18:
legt een verband tussen krachten en versnelling. Deze wet moet echter opgeschreven worden in een [[Inertiaalstelsel|inertiaalsysteem]] of vast systeem, d.i. een systeem zonder versnelling, een systeem in rust of bewegend met een constante snelheid (constant in richting EN grootte). Bekeken vanuit een systeem in rust, is elk punt in een roterend systeem minstens onderworpen aan een middelpuntzoekende versnelling. Een roterend systeem is dus geen inertiaalsysteem.
 
Waardoor deze coriolisversnelling optreedt, kan men best begrijpen aan de hand van een tweedimensionaal voorbeeld. Als iemand in het punt <math>P_1</math> staat (afstand <math>r_1</math>), dan heeft hij een omtreksnelheid <math>v_{s,1}</math>. Als hij in <math>P_2</math> staat (afstand <math>r_2</math>) heeft hij een evenredig grotere omtreksnelheid <math>v_{s,1}</math>.
 
[[Bestand:Corioliseffect.png|center|Ontstaan van corioliseffect]]
Wanneer iemand op het ogenblik <math>t_1</math> in <math>P_1</math> vertrekt en met een constante <math>v_r</math> naar <math>P_2</math> marcheert, dan komt hij na een tijd <math>\Delta t</math> in <math>P_2</math>. Doordat zijn afstand tot het rotatiecentrum van <math>r_1</math> toegenomen is tot <math>r_2</math>, is zijn omtreksnelheid toegenomen van <math>v_{s,1}</math> tot <math>v_{s,2}</math>. Voor deze toename met <math>\Delta v_s</math> is er een versnelling in de richting van <math>v_s</math> nodig geweest. Voor constante <math>v_r</math> en <math>\omega</math> kan deze berekend worden als:
 
:<math>\frac{\Delta v_s}{\Delta t} = \frac{(r_2-r_1)\cdot \omega}{(r_2-r_1)/v_r} = v_r\cdot \omega</math>
 
Dit is dus het effect van de verandering van <math>r</math>.
Regel 38:
:<math>\Delta v_r / \Delta t = v_r\cdot \omega</math>
 
Zo komt men in het totaal aan <math>2 v_r\omega</math>. Dit is de versnelling gezien door een waarnemer in het vaste systeem. Ze wordt meestal de '''complementaire versnelling''' genoemd.
 
Als men wil dat een punt volgens een rechte lijn naar buiten beweegt op een draaiend plateau, moet er dus een zijdelingse kracht op dat punt werken. Als die zijdelingse kracht niet geleverd wordt, dan zal het punt in de tegengestelde zin afbuigen. Wiskundig betekent het dat er in de relatieve versnelling, de versnelling gezien door de waarnemer in het bewegend systeem, een term moet komen die juist het tegengestelde is van de complementaire versnelling zodat de som van beide 0 is. De man in het bewegend systeem kent dus aan het punt een versnelling <math>-2v_r\omega</math> toe. Het is deze versnelling, zoals waargenomen door de waarnemer in het bewegend systeem, die meestal de '''coriolisversnelling''' genoemd wordt.
 
Om deze afbuiging te kunnen verklaren, zal de waarnemer in het bewegend systeem stellen dat er in zijn systeem een kracht werkt op alle bewegende massa's die hun baan doet afbuigen. Die kracht zal hij de '''corioliskracht''' noemen. Deze corioliskracht behoort tot wat men [[schijnkracht]]en (of traagheidskrachten of pseudokrachten) noemt, omdat hij niet uitgeoefend wordt door een ander voorwerp maar eerder een wiskundige compensatie is bij het opschrijven van de wet van Newton in een niet-inertiaalsysteem. In een inertiaalsysteem moet men schrijven:
Regel 70:
:<math> = -2((\omega_yv_{rz}-\omega_zv_{ry})\vec{i}+(\omega_zv_{rx}-\omega_xv_{rz})\vec{j}+(\omega_xv_{ry}-\omega_yv_{rx})\vec{k})</math>
De grootte van het resultaat is gegeven door:
:<math> \textstyle a_c = 2\,\omega\, v_r \sin{\theta}</math>&nbsp; &nbsp; met θ de hoek tussen ω en v<submath>rv_r</submath>
De richting is zo dat a<submath>ca_c</submath> loodrecht staat op het vlak bepaald door ω en v<submath>rv_r</submath> en met een zin die overeenkomt met de beweging van een rechtsdraaiende schroef (of kurkentrekker) bij draaien over de kleinste hoek van het eerste argument (-ω) naar het tweede (v<submath>rv_r</submath>).
 
Voor bewegingen op het aardoppervlak betekent dit dat de coriolisversnelling voor een beweging volgens de evenaar, loodrecht staat op het aardoppervlak. Bij een beweging naar het oosten zal een voorwerp iets opgelicht worden, bij een beweging naar het westen iets neergedrukt worden. Dit staat bekend als het [[eötvöseffect]]. Bij een Noord-Zuid verplaatsing is a<submath>a_\text{cor}=0</submath> =0 omdat v<submath>rv_r</submath> dan evenwijdig is met ω.
 
Bij bewegingen rond de polen ligt de coriolisversnelling ongeveer evenwijdig met het aardoppervlak. Bij de polen is het effect dus het sterkst.
Regel 95:
 
== Toepassing in meettechniek ==
Het corioliseffect wordt, onder andere, gebruikt in de [[meet- en regeltechniek]] om massa[[debiet]]en te [[debietmeter|meten]]. De meter bestaat uit ééneen of meerderemeer U-vormige buizen die in trilling gebracht worden. Dit is een heen en weer roteren volgens een as in het vlak van de U. Door het corioliseffect zal bij doorstromen van een massa het ingaande been van de meetbuis in trilling achterblijven op die van het uitgaande been. Het faseverschil tussen in- en uitgaand deel blijkt nu rechteventredig te zijn met het massadebiet en kan eenvoudig omgezet worden in een signaal dat verder verwerkt kan worden.
 
De [[coriolis-massadebietmeter]] is een praktische methode om rechtstreeks massadebiet te meten. Het voordeel van een coriolis-massadebietmeter is dat deze zuiver massadebiet meet, onafhankelijk van mediumeigenschappen. Hierdoor kan met een hoge nauwkeurigheid het massadebiet van zowel gassen als vloeistoffen gemeten worden. Een andere methode om massadebiet te meten is volgens het thermische meetprincipe. Andere meetmethoden gaan uit van een volumedebiet dat naderhand wordt omgerekend. Goed geconstrueerd kan een coriolismeter zo nauwkeurig zijn dat hij [[IJking|ijkwaardig]] is.
 
Een andere aanwending van het corioliseffect zijn de versnellingssensoren in het ABS-systeem van voertuigen. Deze sensoren meten de versnelling rond specifieke assen van het voertuig om het uitbreken of omrollen van een voertuig te registreren. Dit is meetbaar door een uitfase lopen van ééneen of meerderemeer geëxciteerde systemen van veren en capaciteiten als gevolg van het corioliseffect.
 
== Ballistiek ==
Regel 125:
Wanneer de puck beweegt in een draaiende tafel zou die, als de beweging werkelijk wrijvingsloos is, nog steeds een rechte moeten beschrijven. In de praktijk zal de rechte na enige tijd overgaan in een ellips. Men kan ook van bij het begin een ellipsvormige baan bekomen door de puck met een kleine zijdelings snelheid te lanceren.
 
Wanneer de puck voor de vaste waarnemer een ellipsvormige baan doorloopt, blijkt dat op de beelden van de meedraaiende video-camera een kleine cirkel te zijn. De diameter is het verschil tussen grote en kleine as van de ellips, de excentriciteit van de ellips. Voor elke complete rondgang van de ellipsvormige baan zijn er twee rondgangen van de kleine cirkel.. Op de beelden van de meedraaiende videocamera ziet het eruit alsof een enkele "corioliskracht" de puck dat kleine cirkeltje laat volgen. Dat kleine cirkeltje wordt een '''inertiecirkel''' genoemd.
Wanneer de absolute beweging een rechte is door het centrum dan is de inertiecirkel het grootst en passeert dan door het centrum van de tafel.
[[Bestand:Coriolis effect06.gif|left|frame|Ellipsvormige baan van een puck op een paraboolvormig oppervlak]]