Binomiale nomenclatuur: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
R.schwab (overleg | bijdragen)
nomen is een onzijdig woord
Regel 8:
[[Bestand:Bauhin Pinax 1623 p291.jpg|thumb|left|pagina 291 van Caspar Bauhin (1623), Pinax Theatri Botanici, met een aantal soorten van het geslacht ''Tithymalus'' (nu ''Euphorbia''). Bauhin gebruikte al tweedelige (binomiale) namen maar niet stelselmatig voor alle soorten in het hele werk. Image courtesy Missouri Botanical Garden.<ref>http://www.botanicus.org</ref>]]
 
Linnaeus was niet de eerste die tweedelige namen gebruikte. De gebroeders [[Johann Bauhin|Johann]] en [[Gaspard Bauhin|Gaspard Bauhin]] bijvoorbeeld, gebruikten ruim hondervijftig jaar eerder<ref>[http://www.newworldencyclopedia.org/entry/Binomial_nomenclature Mededeling zonder bron in de New World Encyclopedia]. De tekst daar zegt "bijna tweehonderd jaar" maar de oudste publicaties van de Bauhins dateren van na 1590.</ref> ook al tweedelige namen om een deel van de door hen beschreven soorten aan te duiden.<ref>in Caspar Bauhin, ''Pinax Theatri Botanici'' (Basel, 1623), vinden we inderdaadzijn veel tweedelige namen te vinden.</ref> Ook wanneer een geslacht uit maar één soort bestond gaven zij die soort een tweedelige naam; tot dan toe hadden natuurvorsers in zo'n geval volstaan met het geven van een naam van één woord: de geslachtsnaam.
 
Linnaeus was dus niet de eerste die tweedelige (binomiale) namen voor soorten gebruikte, maar hij was wel de eerste die deze methode van naamgeving systematisch toepaste voor alle soorten door zijn hele werk. Het eerste werk waarin Linnaeus deze methode stelselmatig (voor alle behandelde soorten) toepaste was de eerste druk van de ''[[Species Plantarum]]'' van 1753, die alleen over planten handelt. Niet veel later, in de tiende druk van ''[[Systema Naturae]]'', waarvan het eerste deel, de zoölogie, in 1758 verscheen, paste hij de methode ook stelselmatig toe op alle namen van diersoorten.
 
== Linnaeus ==
Linnaeus zette het tweede deel van zijn tweedelige namen in de kantlijn van zijn boeken, als middel om zijn soorten makkelijk te kunnen vinden. Dit was een verbetering ten opzichte van zijn eerdere werk waar hij (alleen) nummers gebruikte, immers "''Euphorbia helioscopia''" <ref>Voor de pagina in de ''Species Plantarum'' met "''Euphorbia helioscopia'' zie [http://biodiversitylibrary.org/page/358478 hier]</ref> is makkelijker in het gebruik en makkelijker te onthouden dan "''Euphorbia'' nummer veertig". Linnaeus zelf noemde deze tweede delen van zijn tweedelige namen, geplaatst in de kantlijn, ''nomina trivialia'', om onderscheid te maken met wat hij nog steeds beschouwde als de "echte" namen, de ''nomina specifica legitima''.,<ref>voor ''Euphorbia helioscopia'' is dezedit "nomen specificum legitimum" in de ''Species Plantarum'': "EUPHORBIA umbella quinquefida trifida dichotoma involucellis obovatis foliis cuneiformibus serratis", zie [http://biodiversitylibrary.org/page/358478 hier]</ref><ref>W.T. Stearn, Nomenclatural Importance of the ''Species Plantarum'', in: Ray Society (1957), ''Species Plantarum, a facsimile of the first edition'', vol. 1: 1-5.</ref>, te weten de lange, beschrijvende namen, die tegenwoordig als beschrijving gelden.
 
== Algemeen ==