Biologische afbraak: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
komma
kleine toevoeging
Regel 4:
De “biologische activiteit" van sommige textielwasmiddelen is iets heel anders. Dergelijke producten bevatten [[chemische synthese|synthetisch]] vervaardigde [[organische verbinding#Naam|'natuur-identieke']] [[enzym]]en, die bepaalde soorten vlekken helpen verwijderen. Enzymwerking is van oorsprong een [[katabolisme|inwendig ontledingsproces]] van [[biomolecuul|stoffen]] in [[organisme|levende wezens]]; bij "biologische activiteit" in wasmiddelen gaat het om de 'uitwendige' ontleding, door de werking van synthetische enzymen, van dode [[biomolecuul|biomoleculen]] (vet- en eiwitvlekken).
 
De biologische afbreekbaarheid van [[oppervlakte-actieve stof]]fen in([[zeep]]) uit was- en schoonmaakmiddelen die in het milieu terechtkomen wordt in Europa geregeld in de [[detergentenverordening]]. Deze Europese wetgeving stelt volledige biologische afbreekbaarheid verplicht voor alle oppervlakte-actieve [[stof (scheikunde)|stoffen]] in was- en schoonmaakmiddelen. In deze verordening staan de testen die gebruikt moeten worden om de afbreekbaarheid van een gegeven stof te bewijzen. Volledige biologische afbraak betekent dat de [[organische verbinding|organische stof]] door micro-organismen (bacteriën) volledig tot de [[anorganische verbinding|anorganische stoffen]] [[koolstofdioxide]], [[water]] en eventueel [[zouten|anorganische zouten]] wordt afgebroken.
 
De meeste oppervlakte-actieve stoffen in was- en schoonmaakmiddelen veroorzaken [[schuim (structuur)|schuimvorming]]. Als ze niet snel worden afgebroken en ze komen in het [[oppervlaktewater]] terecht, kan er onaanvaardbaar veel schuim op waterwegen ontstaan, vooral als het water daar in hevige beweging is. Door het schuimprobleem ging de industrie in de vroege jaren 1960 op zoek naar snel biologisch afbreekbare oppervlakte-actieve stoffen.