Bogaardenklooster (Maastricht): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Robbot (overleg | bijdragen)
k Robotgeholpen doorverwijzing: Medemblik - Koppeling(en) gewijzigd naar Medemblik (stad)
Robbot (overleg | bijdragen)
k Robotgeholpen doorverwijzing: West-Friesland - Koppeling(en) gewijzigd naar West-Friesland (regio)
Regel 8:
 
[[Bestand:Bogaardenkapel Maastricht, eeuwfeest aartsbroederschap 1746.jpg|thumb|250px|Versierd interieur van de kapel bij het eeuwfeest van de Aartsbroederschap van de Allerheiligste Drievuldigheid in 1746]]
In 1646 werd in de Bogaardenkapel de [[Aartsbroederschap]] van de Allerheiligste Drievuldigheid opgericht, die zich inzette voor de bevrijding van christenslaven uit het [[Ottomaanse Rijk]] en [[Noord-Afrika]] (zie: [[Barbarijse slavenhandel]]). In 1670 had de aartsbroederschap circa 10.000 leden, velen van buiten Maastricht, onder andere uit het [[Graafschap Loon|Land van Loon]], de [[Landen van Overmaas|Landen van Overmaze]] en het [[Land van Gulik]], maar ook uit de Rijnstreek ([[Koblenz (Duitsland)|Koblenz]]) en [[West-Friesland (regio)|West-Friesland]] ([[Alkmaar]], [[Medemblik (stad)|Medemblik]], [[Purmerend]]). Vanaf eind 17e eeuw liep de belangstelling vanuit deze verder weg gelegen regio's af. De broederschap organiseerde een tiental keren per jaar [[processie]]s, waarbij [[aflaat|aflaten]] konden worden verdiend. De aartsbroederschap was kapitaalkrachtig, onder door de inschrijfgelden van leden en door schenkingen van [[legaat (erfenis)|legaten]]. Regelmatig werden zilveren voorwerpen of kostbare vaandels aangeschaft voor de [[liturgie]] of om meegedragen te worden in processies. In 1746 werd het eeuwfeest op luisterrijke wijze gevierd.<ref>Van Rensch/Koldeweij/De La Haye/De Kreek (1990), pp. 62-70.</ref>
 
In 1748 werden de bogaarden door de Franse bezetters gedwongen om het lichaam van de als Franse spion opgehangen Maastrichtenaar Simon Aldenhoven in hun kloosteromgang te begraven. Na de [[Beleg van Maastricht (1794)|verovering van Maastricht]] door [[Jean-Baptiste Kléber|generaal Kléber]] moesten de bogaarden hun vermogen inleveren, waaronder het grootste deel van de zilverschat van de aartsbroederschap. Op 1 september 1796 werd het klooster door de Fransen opgeheven. Er waren toen nog elf broeders en vier werkbroeders aanwezig.<ref name=ubachs/>