Glycogeen: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
haakje
Regel 75:
== Glycogeen bij de mens ==
=== Glycogenese en glycogenolyse ===
In de mens wordt glycogeen voornamelijk opgeslagen in de [[spier (anatomie)|spier]]en en de lever en dient het als secundaire langdurige energieopslag (vetten in vetweefsel dienen als primaire energieopslag). Uit voedsel opgenomen [[koolhydraat|koolhydraten]] worden als glycogeen opgeslagen in de [[lever]] (de hoogste concentratie) en in de spieren (de grootste hoeveelheid), waar het wordt gebruikt als makkelijk aanspreekbare energievoorraad. Glucose is hier zelf niet geschikt voor, omdat de [[osmotische waarde]] te groot zou worden (er dreigt te veel water naar binnen te [[Diffusie|diffunderen]]). De [[bloedsuikerspiegel]] wordt onder meer geregeld door de opbouw en afbraak van glycogeen onder invloed van verschillende [[hormoon|hormonen]]. [[Insuline]] stimuleert het transport van [[glucose]] door de [[celmembraan]] waarna glucose wordt gebruikt tijdens de [[celademhaling]], dan wel omgezet in glycogeen, terwijl [[adrenaline]] en [[glucagon]] omgekeerd [[reactiepad (biochemie)|metabole paden]] bevorderen die glycogeen weer afbreken tot glucose. Daardoor is het glycogeengehalte in de lever aan sterke wisselingen onderhevig. Het proces waarbij glycogeen wordt afgebroken en wordt omgezet in glucose heet [[glycogenolyse]]. Bij een gemiddelde mens volstaat de glycogeenvoorraad in de spieren en de lever om een uur tot anderhalf uur intensief sporten. Wanneer men de direct beschikbare energievoorraad in het lichaam niet aanvult, zal men een [[hongerklop]] ervaren, waarbij de prestaties sterk verminderen.
 
Ziekten waarbij de afbraak van glycogeen gestoord is, worden [[glycogeenstapelingsziekten]] genoemd.