Ivoorsnijwerk: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Jean-Pierre Remy (overleg | bijdragen)
Regel 133:
 
[[Bestand:Lipsanoteca di Brescia.jpg|miniatuur|left|[[Reliekschrijn]] van Brescia, Milaan, 4e eeuw.]]
De afbeeldingen leunen in de beginperiode van de christelijke kunst qua stijl en vocabularium nog sterk aan bij de klassieke voorbeelden. Een mooi voorbeeld daarvan is het paneeltje met de drie Maria's aan het graf en de [[Hemelvaartsdag|hemelvaart van Christus]], van ca. 400, nu bewaard in het [[Bayerisches Nationalmuseum]]. Het thema is zeer natuurlijk voorgesteld in de klassieke traditie en het paneeltje doet geen beroep op bovennatuurlijke thema's, Christus beklimt gewoon de berg naar de hemel, er komt geen [[Levitatie (bovennatuurlijk)|levitatie]] bij te pas. De combinatie van de opstanding en de hemelvaart toont aan dat de kunstenaar zich baseerde op niet-[[Canon van de Bijbel|canoniek]]e geschriften.<ref name=herb>Herbert L. Kessler, Scenes from the Acts of the Apostles on Some Early Christian Ivories,Gesta, Vol. 18, No. 1, Papers Related to Objects in the Exhibition "Age ofSpirituality", The Metropolitan Museum of Art (November 1977-February 1978) (1979), pp. 109-119 (in het bijzonder p. 110).</ref>
 
Ook de afbeelding van het verhaal van [[Ananias en Saffira]] op de reliekschrijn van [[Brescia (stad)|Brescia]], ook gebaseerd op de [[Handelingen van de apostelen]], illustreert de elegante en verfijnde klassieke stijl die door de vroege christelijke kunstenaars werd gebruikt.<ref name=herb/> Op basis van deze scènes en van enkele andere voorbeelden besluit Kessler dat de reliëfs uit de vierde en vijfde eeuw gebaseerd waren op modellen, ook gebruikt werden voor werken in andere media. De oorspronkelijke bron was waarschijnlijk een verhalende afbeeldingencyclus waaruit individuele taferelen werden overgenomen die bij de doelstelling van het werk pasten.<ref>Herbert L. Kessler, 1979, p. 117.</ref>
Regel 196:
 
==== Ottoonse periode ====
[[Bestand:Christ Magdeburg Cathedral Met 41.100.157.jpg|miniatuur|Paneel van het Maagdenburg antependium, ca. 955]]Ook in de Ottoonse periode ziet men nog een belangrijke invloed van de Byzantijnse kunst. De duiding is eenvoudiger geworden dan in de voorgaande Karolingische periode omdat Constantinopel duidelijk het voortouw had genomen op het gebied van de kunsten en er dus geen rekening meer moet gehouden worden met andere stromingen zoals het werk uit Alexandrië en Antiochië. Iconografisch wordt vooral het keizerlijke staatsieportret belangrijk in de wereldlijke sfeer en afbeeldingen uit de liturgie in de religieuze sfeer. Een bekend voorbeeld is het Romanos ivoor bewaard in het Cabinet des Médailles in Parijs. Het toont de kroning van keizer [[Romanos IV Diogenes|Romanos]] en zijn vrouw Eudokia door Christus staande op een troon. Daarnaast zijn er, zoals in de Karolingische periode, talrijke ivoren boekplatten overgeleverd. Het [[Wolfenbüttel (stad)|Wolfenbüttel]] [[perikopen]]boek, [[Herzog August Bibliothek]] Wolfenbüttel - Cod. Guelf. 84.5 heeft een ivoren boekplat dat de dormitie van Maria voorstelt. Hetzelfde thema werd behandeld op het ivoren voorplat van het evangeliarium van [[Keizer Otto III|Otto III]]. Naast de boekplatten zijn er uiteraard ook de klassieke objecten zoals reliëfs pyxides, situlae (wijwatervat), reliekschrijnen, diptieken en triptieken, en de gebruikelijke siervoorwerpen, kammen en dergelijke. Een van de bekende stukken is het [[Maagdenburg (stad)|Maagdenburg]] [[antependium]]. Het zou gemaakt zijn in opdracht van [[Keizer Otto I de Grote|Otto I]] voor de [[Sint-Sebastiaankathedraal (Maagdenburg)|kathedraal van Maagdenburg]] (ca. 955) en 16 panelen ervan zijn nu verspreid over een aantal musea. Een ervan is een dedicatiepaneeltje waarin Otto de kerk opdraagt aan Christus, dat nu bewaard wordt in het [[Metropolitan Museum of Art|Metropolitan]] Museum in [[New York (stad)|New York]].
{{Clearboth}}
;Galerij