Yamaha 250cc-racers 1960-1972: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k sp gefinished => gefinisht (n.a.v. Wikipedia:Wikiproject/SpellingCheck) Help mee! Zie: [http://woordenlijst.org/#/?q=finishen]
Regel 11:
 
==Voorgeschiedenis==
[[Bestand: Adler MB250.jpg |thumb|left|200px|'''Adler MB 250 S:''' Zoals alle Japanse fabrikanten kopiëerdekopieerde Yamaha het liefst bestaande motorfietsen. Om de 250&nbsp;cc tweecilinders te maken kocht men in 1954 een [[Adler (bedrijf)|Adler]] MB 250 S<ref>Cok van de Heuvel: Succesvolle wisselwerking, Yamaha-produktieracers en -wegmotoren, Weekblad Motor nr. 25 1994</ref>, een motorfiets van hoge kwaliteit die 14 pk leverde maar kon worden opgevoerd tot 20 pk. Maar anders dan bij de [[Yamaha YA 1]], die bijna identiek was aan de [[DKW RT 125]], ging men nu de motor eerst bestuderen om te zien waarom dingen gemaakt waren zoals ze waren. Dat resulteerde in het toermodel [[Yamaha YD 1]], dat al veel eenvoudiger en moderner was dan de Adler. Dat moest ook wel, want de Adler was veel te ingewikkeld en daardoor te duur, zodat de fabriek er geen geld aan verdiende. Zo moest bij de Yamaha het hele motorblok worden uitgebouwd om aan de versnellingsbak te werken. Bij de Adler kon de versnellingsbak afzonderlijk gedemonteerd worden, maar dat was een dure constructie. De Yamaha kreeg ook grotere koelribben en een heel ander [[frame (fiets)|frame]], terwijl de [[plunjervering]] was vervangen door een moderne [[swingarm]]. Toch waren er een aantal typische Adler-kenmerken die de [[productieracer]]s van Yamaha parten speelden: de [[koppeling (aandrijving)|koppeling]] was op de [[krukas]] gemonteerd en spatte bij hoge toerentallen uit elkaar, het lagerblok van de gescheiden krukassen vertoonde speling en het verticaal deelbare [[carter (motortechniek)|carter]] was ouderwets. In 1968 stapte Yamaha van het Adler-ontwerp af met de 350&nbsp;cc [[Yamaha YR 1 Grand Prix]] toermotor en de 250&nbsp;cc Yamaha TD 2 productieracer, gedwongen door de concurrentie van de [[Suzuki T 20]] en de [[Kawasaki A 1 Samurai]].]]
Yamaha was pas in 1954 begonnen met de productie van [[motorfiets]]en. Het eerste model was de [[Yamaha YA 1]], een kopie van de vooroorlogse [[DKW RT 125]], die in 1955 op de markt kwam. De standaard YA 1 leverde slechts 5½&nbsp;pk, maar nog in hetzelfde jaar verscheen een 10&nbsp;pk raceversie. Er werd toen nog vooral deelgenomen aan nationale [[wegrace]]s en [[heuvelklim]]wedstrijden op onverharde wegen. In 1957 verscheen de [[Yamaha YA-A]] met 14&nbsp;pk die een afwijkende [[boring (werktuigbouw)|boring]]/[[slag (zuiger)|slag]] verhouding had. Nog in hetzelfde jaar werd die boring/slagverhouding opnieuw veranderd bij de [[Yamaha YA-B]]. In de 250cc-klasse bracht men tweecilinders uit met dezelfde cilinderinhoud: de [[Yamaha YD-A]] en de [[Yamaha YD-B]], die ongeveer 20&nbsp;pk leverden en waren afgeleid van de [[Adler (bedrijf)|Adler]] MB 250 S. Yamaha had toen al een aantal [[fabrieksrijder]]s in dienst, waaronder de beroemde [[Fumio Ito]]. Men concentreerde zich toen vooral op de [[wegrace 250 cc|250cc-klasse]], waardoor de ontwikkeling van de 125cc-machines op een laag pitje kwam te staan. In april 1960 nam Yamaha het kleine [[Showa (motorfiets)|Showa Works Ltd]] over. Daardoor kreeg het de vooruitstrevende tweetakttechniek met [[roterende inlaat|roterende inlaten]] van Showa in handen.
 
Regel 41:
 
===RD 05===
In juli 1965 werden tussen de Grand Prix van België en die van de DDR tests uitgevoerd op het [[Snetterton Motor Racing Circuit]]. Phil Read en Mike Duff reden er met lucht- en watergekoelde 250&nbsp;cc viercilinders, terwijl soms ook enkele ronden met de tweecilinder RD 56 gereden werden om als referentie te dienen. De luchtgekoelde versie werd al snel afgewezen, men testte vooral de watergekoelde viercilinder. Yamaha had een aantal redenen om voor tests in het [[Verenigd Koninkrijk (hoofdbetekenis)|Verenigd Koninkrijk]] te kiezen. Op de eerste plaats had men geen eigen testbaan, en de [[Suzuka International Racing Course]] was eigendom van Honda. Bovendien was het makkelijke om de coureurs in Europa te laten blijven, in plaats van ze op en neer naar Japan te laten vliegen. Men had wel te maken met het "Britse weer". Daardoor kon men niet op volle snelheid testen, en bovendien vereiste de hoog gebouwde RD 05 een aangepaste rijstijl. De machine was zo hoog om voldoende [[grondspeling]] te garanderen voor de uitlaten en de carburateurs, die vanwege de roterende inlaten aan de zijkanten zaten. Na de Grand Prix van Monza in 1965 duurde het bijna twee maanden tot de Grand Prix van Japan zou worden gereden, en zoals gebruikelijk planden de coureurs enkele nationale races in Engeland. Ze moesten echter met spoed naar Japan om nieuwe tests met de RD 05 te doen. Men had ontdekt dat de motor inhield bij hard remmen, wat niet eerder was ontdekt door het natte weer in Snetterton en Monza. Doordat er veel machines beschikbaar waren kon men veel testen; elke stukgedraaide motor werd onmiddellijk vervangen. Tijdens één van deze tests viel Mike Duff waardoor hij een heup brak en zes maanden was uitgeschakeld.
 
Yamaha had al [[waterkoeling]] toegepast op de 125&nbsp;cc tweecilinder [[Yamaha RA 97|RA 97]]. De RD 05 was eigenlijk opgebouwd uit twee van deze twins, die onder een hoek van 70º boven elkaar waren gebouwd. Er waren vier afzonderlijke krukastandwielen, die door een centraal tandwiel werden samengevoegd. Hoewel de motor nog steeds mengsmering had, werden de krukaslagers door een pomp verzorgd met extra olie uit de olietank. Het aantal versnellingen was in het begin nog onzeker, zeven of acht, en ook het vermogen werd nog geschat, 60 à 65 pk.
Regel 70:
Begin januari 1969 maakte Yamaha bekend te zullen stoppen met wegraces. Daarmee haakte de laatste Japanse fabrikant af, want ook [[Kawasaki (motorfiets)|Kawasaki]], dat zich beperkt had tot steun aan [[Dave Simmonds]] in de 125cc-klasse, was gestopt. Phil Read en Bill Ivy kregen de nieuwe 250- en 350&nbsp;cc productieracers van Yamaha (TD 2 en [[Yamaha TR 2|TR 2]]) aangeboden, maar Ivy vertrok naar het [[wegrace 350 cc|350 cc]] team van [[Jawa (motorfietsmerk)|Jawa]] en Read ging zich bezighouden met de ontwikkeling van een [[viertaktmotor|viertaktracer]] van [[Weslake]].
 
Inmiddels waren de Yamaha productieracers populair onder privérijders. [[Kent Andersson]] en [[Rodney Gould]] hadden met de TD 1 C al goed gepresteerd in het seizoen 1968. De TD 2 was eigenlijk voor races in de [[Verenigde Staten (hoofdbetekenis)|Verenigde Staten]] bedoeld, en moest daarom nog steeds op een seriemodel lijken, maar Yamaha kreeg in 1969 weinig concurrentie in het WK. Alleen [[Ossa]] en [[Benelli (motorfiets)|Benelli]] waren als fabriek nog actief, naast MZ, dat echter niet aan alle races deelnam. Men wist echter al dat vanaf 1970 250&nbsp;ccc viercilinders verboden zouden worden, waardoor het erg interessant was om - zelfs met productieracers - actief te blijven.
 
De Benelli's bleken in 1969 nog te sterk voor de Yamaha TD 2. [[Kel Carruthers]] werd er wereldkampioen mee, maar Kent Andersson won in Duitsland en Finland. Phil Read kwam slechts enkele malen aan de start. Hij won de [[Grand Prix-wegrace der Naties|GP des Nations]] in Imola met een Yamaha, maar hij was eigenlijk naar Italië gereisd in de veronderstelling dat Benelli hem daar een viercilinder zou geven. Kent Andersson eindigde het jaar als tweede in de 250cc-eindstand.