Ermland: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
opmaak / linkfix
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 3:
 
==Geografie==
Ermland ligt thans ten dele in het Poolse woiwodschap [[Ermland-Mazurië]]. Steden in de regio zijn [[Biskupiec (stad)|Biskupiec]] (voor 1945 Bischofsburg), [[Braniewo (plaats)|Braniewo]] (voor 1945 Braunsberg), [[Frombork (stad)|Frombork]] (Frauenburg), [[Lidzbark Warmiński]] (voor 1945 Heilsberg), [[Olsztyn]] (voor 1945 Allenstein) en [[Reszel]] (voor 1945 Rößel). Het gebied grenst in het noorden aan het Wislahaf (Frische Haff), en voorts aan de historische landschappen [[Natangen]] en [[Barten]], in het oosten [[Galindië]], in het zuiden [[Kulmerland]], [[Sassen (regio)|Sassen]] en [[Galindië]] en in het westen [[Pogesanië]] en [[Pomesanië]].
 
==Geschiedenis==
Ermland was oorspronkelijk een van de stamgebieden van de oude [[Pruisen (volk)|Pruisen]] ofwel [[Pruzzen]]. Het werd in de dertiende eeuw veroverd door de [[Duitse Orde]] en vooral de nieuwgestichtenieuw gestichte steden werden toen bevolkt met kolonisten uit het noorden en noord-westen van Duitsland en uit [[Silezië]]. Een meerderheid van de bevolking bestond uit Pruzzen die in de loop der tijd met de Duitse bevolking samensmolten. Uit hun taal stamt de oorspronkelijke maar niet te duiden naam 'Wormeland' die rond 1300 plaats maakt voor Ermland en doorklinkt in het Latijnse en in het Pools overgenomen Warmia).
 
In 1243 werd Ermland door Paus Innocentius IV ingesteld als een van de vier bisdommen binnen de staat van de [[Duitse Orde]] ([[Oost-Pruisen]]). Drie stonden direct onder beschermheerschappij van de Orde. De zetel van het diocees Ermland was aanvankelijk [[Braniewo (plaats)|Braunsberg]] (Braniowo) en sinds 1284 [[Frauenburg]] (Frombork), bisschoppelijke residentie was sinds 1350 [[Heilsberg]] (Lidzbark). Ermland en ook de andere bisdommen in het gebied van de [[Duitse Orde]] waren deel van het [[Prinsbisdom Riga|aartsbisdom Riga]]. Toen deze in de [[Vrede van Thorn (1466)|Tweede Vrede van Thorn]] (1466) de supprematie van de Poolse koning moest aanvaarden, werden [[West-Pruisen]] en Ermland losgemaakt uit het gezag van de [[Duitse Orde]] en onder het koninkrijk Polen gesteld. In dat koninkrijk behielden ze autonomie. De bisschopsbenoemingen werden overigens sterk door de belangen van de Poolse koningen bepaald, dat wil zeggen leden van de hoge Poolse adel werden voorgedragen. Dezen hadden een zetel in de Poolse senaat. Ermland bleef ondanks de Poolse koninklijke invloed formeel onder pauselijk gezag wat nogmaals werd bevestigd toen het aartsbisdom Riga ophield te bestaan in 1566. De Ermlander adel paste zich ten dele aan in de Poolse adelskaste (de [[Szlachta (adel)|szlachta]]). Bij de [[Poolse Delingen|Eerste Poolse Deling]] (1772) werd het bisdom weer Pruisisch - waardoor de bisschoppen hun wereldlijke macht verloren - en het gebied deel van de provincie [[Oost-Pruisen]] werd. Onder gezag van de Pruisische koningen werden vanaf 1795 door Rome vanaf 1795, in plaats van PoolsePools-getrouwe, Pruisisch-getrouwe bisschoppen benoemd, te beginnen uit dekandidaten die behoorden tot een met het koningshuis verbonden katholieke tak [[Hohenzollern-Hechingen]]. De adel voegde zich in het Pruisische [[Junkertum]], hoewel enkele geslachten emigreerden naar Polen.
 
De bekendste bisschoppen waren [[Lucas Watzenrode]], de oom van [[Nicolaas Copernicus]]; Enea Silvio Piccolomini, de latere paus [[Paus Pius II|Pius II]]; en [[Stanislaus Hosius]], die er met [[Martin Cromer]] voor zorgde dat het gebied overwegend katholiek bleef. [[Nicolaas Copernicus]] (1473-1543) was een over heel Europa bekend astronoom en wiskundige en daarnaast ook arts en, als geestelijke administrator van het bisdom Ermland, domheer in het kapittel van [[Frauenburg]].
Regel 15:
Ondertussen waren de laatste sprekers van taal van de [[Pruzzen]] in de 16de eeuw, Duitstalig geworden. In het zuiden behielden de uit [[Mazovië (regio)|Mazovië]] gekomen boeren hun Poolse dialect. Door hun traditionele katholicisme onderscheidden de Ermlanders zich van de overige lutherse Oost-Pruisen.
Met de rest van [[Oost-Pruisen]] veroverde de [[Sovjet-Unie]] het gebied in de [[Tweede Wereldoorlog]]. In 1945 werd het gebied grotendeels aan Polen toegekend. De rooms-katholieke kerk ontfermde zich onmiddellijk over de kerken in het gebied die daardoor minder geschandaliseerd werden in vergelijking met de lutherse kerken elders. De Duitstalige bevolking werd grotendeels verdreven; degenen die nog het Pools beheersten mochten blijven. Zie ([[Verdrijving van Duitsers na de Tweede Wereldoorlog]]). en ookOok de bisschop Maximilian Kaller werd door de aartsbisschop van Polen, [[August Hlond]], gedwongen te verdwijnen, om door een Pool te kunnen worden vervangen. Voor de geestelijkheid en de talrijke kloostergemeenschapen werd in deze [[etnische zuivering]] geen uitzondering gemaakt.
In Ermland woont in enkele dorpen rond [[Olsztyn]] ([[Allenstein]]) tot op heden nog een Duits-tweetalige minderheid (zie [[Duitse minderheid in Polen]]). De verdreven Ermlanders werden vooral in traditioneel katholieke streken gevestigd zoals [[Munsterland]] en in het bijzonder [[Emsland]].
Het bisdom Ermland werd in 1992 verheven tot aartsbisdom (zie [[aartsbisdom Ermland]]). In 1992 werd het openbare bestuur gereorganiseerd als Wojewodeschap (provincie) [[Woiwodschap Ermland-Mazurië|Warminsko-Mazurskie]] (Ermland-Masuren).
Regel 37:
{{References}}
;Bron bevolkingsregister:
* R. HellingHeling en B. Poschmann, Die Bevölkerung des Ermlandes 1773, reprint Hamburg 1997, ISBN 3-931577-05-38, ook pdf.
 
}}