Ermland: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Robbot (overleg | bijdragen)
k Robotgeholpen oplossing voor doorverwijzing: Braunsberg - Koppeling(en) gewijzigd naar Braniewo (plaats)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 6:
 
==Geschiedenis==
Ermland was oorspronkelijk een van de stamgebieden van de oude [[Pruisen (volk)|Pruisen]] ofwel [[Pruzzen]]. Het werd in de dertiende eeuw veroverd door de [[Duitse Orde]] en vooral de nieuwgestichte steden werden toen bevolkt met kolonisten uit het noorden en noord-westen van Duitsland en uit [[Silezië]]. Een meerderheid van de bevolking bestond uit Pruzzen die in de loop der tijd met de Duitse bevolking samensmolten. Uit hun taal stamt de oorspronkelijke maar niet te duiden naam 'Wormeland' die rond 1300 plaats maakt voor Ermland.
 
In 1243 werd Ermland door Paus Innocentius IV ingesteld als een van de vier bisdommen binnen de staat van de [[Duitse Orde]] ([[Oost-Pruisen]]). Drie stonden direct onder beschermheerschappij van de Orde. De zetel van het diocees Ermland was aanvankelijk [[Braniewo (plaats)|Braunsberg]] (Braniowo) en sinds 1284 [[Frauenburg]] (Frombork), bisschoppelijke residentie was sinds 1350 [[Heilsberg]] (Lidzbark). Ermland en ook de andere bisdommen in het geiedgebied van de [[Duitse Orde]] waren deel van het [[Prinsbisdom Riga|aartsbisdom Riga]]. Toen deze in de [[Vrede van Thorn (1466)|Tweede Vrede van Thorn]] (1466) de supprematie van de Poolse koning moest aanvaarden, werden [[West-Pruisen]] en Ermland losgemaakt uit het gezag van de [[Duitse Orde]] en onder het koninkrijk Polen gesteld. In dat koninkrijk behielden ze autonomie. De bisschopsbenoemingen werden overigens sterk door de belangen van de Poolse koningen bepaald, dat wil zeggen leden van de hoge Poolse adel werden voorgedragen. Dezen hadden een zetel in de Poolse senaat. Ermland bleef ondanks de Poolse koninklijke invloed formeel onder pauselijk gezag wat nogmaals werd bevestigd toen het aartsbisdom Riga ophield te bestaan in 1566. De Ermlander adel paste zich ten dele aan in de Poolse adelskaste (de [[Szlachta (adel)|szlachta]]). Bij de [[Poolse Delingen|Eerste Poolse Deling]] (1772) werd het bisdom weer Pruisisch - waardoor de bisschoppen hun wereldlijke macht verloren - en het gebied deel van de provincie [[Oost-Pruisen]] werd. Onder gezag van de Pruisische koningen werden vanaf 1795 door Rome in plaats van Poolse Pruisisch-getrouwe bisschoppen benoemd, te beginnen uit de met het koningshuis verbonden tak [[Hohenzollern-Hechingen]]. De adel voegde zich in het Pruisische [[Junkertum]], hoewel enkele geslachten emigreerden naar Polen.
 
De bekendste bisschoppen waren [[Lucas Watzenrode]], de oom van [[Nicolaas Copernicus]]; Enea Silvio Piccolomini, de latere paus [[Paus Pius II|Pius II]]; en [[Stanislaus Hosius]], die er met [[Martin Cromer]] voor zorgde dat het gebied overwegend katholiek bleef. [[Nicolaas Copernicus]] (1473-1543) was een over heel Europa bekend astronoom en wiskundige en daarnaast ook arts en, als geestelijke administrator van het bisdom Ermland, domheer in het kapittel van [[Frauenburg]].
 
De bevolking van het gebied was, na het verdwijnen van de laatste sprekers van taal van de [[Pruzzen]] in de 16de eeuw, Duitstalig, behalve in het zuiden waar uit [[Mazovië (regio)|Mazovië]] komende boeren hun Poolse dialect behielden. Door hun traditionele katholicisme onderscheidden de Ermlanders zich van de overige lutherse Oost-Pruisen.
Rond 1400 werd de meerderheid van de bevolking nog aangeduid als Pruzzen. Weldra zouden naast de eerdere kolonisten uit Duitse streken zich ook kolonisten uit Polen hier vestigen, vooral in de zuidelijke districten toen die tussen 1450 en 1525 door oorlogsgeweld verwoest en ontvolkt raakten. In de oorlogen die in de 17de eeuw ook Ermland teisterden, werd een vijfde van de huizen verwoest en wellicht verloren naar verhouding evenveel bewoners het leven. Opnieuw werden om de opengevallen plaatsen te vullen boeren uit Polen gehaald. In het decennium 1700-1710 werd oorlogsgeweld gevolgd door de epidemieën en nu overleefde een derde van de bevolking dat niet, terwijl 100 dorpen verwoest of verlaten werden. Overigens naar verhouding veel minder dan in oostelijker streken van [[Oost-Pruisen]] waar meer dan de helft van de bevolking verdween. Opnieuw werden Poolse boeren hierheen gehaald, en dan weer vooral naar het zuiden waar de ontvolking het grootst was.
DeOndertussen bevolking van het gebied was, na het verdwijnen vanwaren de laatste sprekers van taal van de [[Pruzzen]] in de 16de eeuw, Duitstalig, behalvegeworden. inIn het zuiden waarbehielden de uit [[Mazovië (regio)|Mazovië]] komendegekomen boeren hun Poolse dialect behielden. Door hun traditionele katholicisme onderscheidden de Ermlanders zich van de overige lutherse Oost-Pruisen.
Met de rest van [[Oost-Pruisen]] veroverde de [[Sovjet-Unie]] het gebied in de [[Tweede Wereldoorlog]]. In 1945 werd het gebied grotendeels aan Polen toegekend. De rooms-katholieke kerk ontfermde zich onmiddellijk over de kerken in het gebied die daardoor minder geschandaliseerd werden in vergelijking met de lutherse kerken elders. De Duitstalige bevolking werd grotendeels verdreven ([[Verdrijving van Duitsers na de Tweede Wereldoorlog]]) en ook de bisschop Maximilian Kaller werd door de aartsbisschop van Polen, [[August Hlond]], gedwongen te verdwijnen, om door een Pool te kunnen worden vervangen.
In Ermland woont in enkele dorpen rond [[Olsztyn]] ([[Allenstein]]) tot op heden nog een Duits-tweetalige minderheid (zie [[Duitse minderheid in Polen]]). De verdreven Ermlanders werden vooral in traditioneel katholieke streken gevestigd zoals [[Munsterland]] en in het bijzonder [[Emsland]].
Regel 30 ⟶ 33:
* [[Rainer Maria Woelki]] (1956), kardinaal en aartsbisschop van [[Aartsbisdom Keulen|Keulen]]
* Stefan Zekorn (1958), bisschop in [[Münster (stad)|Münster]]
 
== bron voor de gegevens over de bevolkingsontwikkeling ==
* R. Helling en B Poschmann, Die Bevölkerung des Ermlandes 1773, Hamburg 1997, ISBN 3-931577-05-3, ook pdf.
 
==Zie ook==