Oudemannenhuis (Haarlem): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 38:
Op 1 februari 1609 betrokken de eerste oude mannen het gebouw. Het waren toen kleine huisjes naast elkaar, gebouwd rondom een vierkante binnentuin. In elk huisje woonden twee mannen. Er konden maximaal 60 oude mannen wonen. In 1810 verhuisden de oude mannen naar het Proveniershuis aan de Grote Houtstraat.
 
Vanaf 1810 werd het Gereformeerd- of Burgerweeshuis in het gebouw gevestigd dat eerder was opgericht door [[Coenraad Cuser]]. De zolders van de huisjes werden doorgebroken, zodat er ruimte ontstond voor slaapzalen. 127 wezen werden er ondergebracht. In 1854 werd het weeshuis eigendom van de [[Nederlandse Hervormde Kerk]]. Er werd ook nieuw personeel aangenomen, naast de binnenvader en de binnenmoeder. Er kwamen – in de geest van de [[Verlichting (stroming)|Verlichting]] - nu ook een naaimoeder, een schoolmeester en een kinderjuffrouw in dienst. In 1858 werd het gebouw uitgebreid met twee klaslokalen. Ook stadskinderen konden er terecht voor onderwijs. De later bekende [[Jacobus van Looy]] was een van de wezen die het leven daar heeft beschreven. Het gebouw werd begin 20e eeuw te klein en te duur in onderhoud. De wezen verhuisden naar een nieuw weeshuis, het Coen Cuser Huis, in de Olieslagerslaan.
 
[[Bestand:M-Frans Hals Museum.JPG|thumb|250px|Het gebouw rond 1915 als museum]]