Indische filosofie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 46:
* ''[[Upanishad]]s'', geheime mystieke teksten
 
De lof gold voor de [[Deva (godheid)|deva's]] of goden, zoals de god van het vuur [[Agni]], de god van donder en bliksem [[Indra (mythologie)|Indra]] en de zonnegod [[Vishnu]]. In de teksten is hiernaast echter ook een filosofisch begin te zien, zoals in de scheppingshymne in ''Rig-Veda'' 10.129 ''[[nasadiya sukta]]'', waarin de tijd van voor de schepping wordt gezien als een tijd waarin zowel het Niet-Zijn als het Zijn nog niet bestonden en waarin wordt gesteld dat ook de goden pas na de schepping ontstonden en dat mogelijk zelfs de schepper niet weet hoe de goden zijn ontstaan.<ref>''There was neither non-existence nor existence then; there was neither the realm of space nor the sky which is beyond. What stirred? Where? In whose protection? Was there water, bottomlessly deep? There was neither death nor immortality then. There was no distinguishing sign of night nor of day. That one breathed, windless, by its own impulse. Other than that there was nothing beyond.'' ''[[Rig-Veda]]'' 10.129 in {{aut|Wendy Doniger|Doniger}} (1981)</ref>
 
Deze teksten gelden als de absolute en eeuwige [[Religieuze waarheid|waarheid]], aangezien zij op [[Openbaring (concept)|openbaring]] berustten. Desondanks is dus al in de ''Rig-Veda'' een twijfel aan de goden te zien en een zoektocht naar de oergrond achter deze goden. In de ''Brahmana's'' vermindert de angst voor de goden, aangezien deze door [[Brahmanisme|brahmanistische]] rituelen in toom gehouden kunnen worden.