Jean-Jacques Rousseau: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 73:
Rond 1749 vroeg [[Denis_Diderot|Diderot]] hem mee te werken aan zijn [[Encyclopédie]]. Rousseau schreef artikelen over politiek en muziek en nam deel aan de bijeenkomsten die de filosoof [[Paul Henri Thiry d'Holbach]] tweewekelijks bij hem thuis hield. Hier ontmoetten de scherpste geesten van de Verlichting elkaar en kwam hij onder andere in contact met de filosoof en wiskundige [[Nicolas de Condorcet]], de filosoof [[Jean Le Rond d'Alembert]] en de Duitse diplomaat en auteur [[Friedrich Melchior Grimm]]. Er werd vrijelijk gesproken over onder meer [[gelijkheidsbeginsel]]en, vrijheid van godsdienst en meningsuiting en het ontkennen van het bestaan van God. De radicale filosofie die er tot bloei kwam, is van uiterst groot belang geweest voor de ontwikkeling van het sceptische moderne denken, in een periode waarin twijfelen aan de beginselen van de Rooms-katholieke Kerk levensgevaarlijk was.<ref>Blom, Philip (2010) Het verdorven genootschap</ref>
 
=== Toneelstukken en opera'opa`s ===
Rousseau heeft toneelstukken geschreven en komische opera's gecomponeerd. De composities van zijn eerste twee opera's verbrandde hij. Vervolgens herschreef hij op verzoek een deel van een nog niet uitgebrachte opera van Voltaire en Rameau. Zijn opera ''[[Le devin du village]]'' (''De Dorpsziener''), met een nieuw soort [[recitatief|recitatieven]], <!--maar voor de gelegenheid aangepast,--> werd in 1752 in aanwezigheid van koning [[Lodewijk XV van Frankrijk|Louis XV]] en zijn maîtresse [[Madame de Pompadour]] opgevoerd in het [[Kasteel van Fontainebleau]]. Rousseau zat ongeschoren en in zijn gewone plunje in de [[Loge (theater)|loge]]. De koning bood Rousseau na afloop voor de rest van zijn leven een jaargeld aan, maar dat werd door hem geweigerd. De opera leverde Rousseau genoeg geld op om het een aantal jaren rustig aan te kunnen doen.<ref>Rousseau, Jean-Jacques (1997) Bekentenissen, p. 412-424.</ref>