Johanna Westerdijk: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
#gendergap. Iets minder vrouwelijkheden.
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 22:
==Levensloop==
[[File:Dutch PhD dinner - Johanna Westerdijk - F. A. F. C. Went - Marcel Minnaert - University Museum Utrecht - 0285-251.jpg|{{Largethumb}}|Johanna Westerdijk (zittend derde van links), F. A. F. C. Went, [[Marcel Minnaert]] (staand links met snor) en anderen zitten aan bij een Utrechts promotiediner. Voor 1936. (Coll. Universiteitsmuseum Utrecht)]]
Westerdijk stamde uit een gegoede familie van artsen als dochter van Bernard Westerdijk, arts, en Aleida Catharina Scheffer. Ze studeerde in [[Amsterdam]] voor een lesbevoegdheid plant- en dierkunde en deed daarna in München bij professor Göbel onderzoek naar [[levermos]]sen. Ze promoveerde in [[Zürich (stad)|Zürich]] bij professor Hans Schinz op een proefschrift over [[mossen]] en werd in 1906 op 23-jarige leeftijd directeur van het Phytopathologisch Laboratorium 'Willie Commelin Scholten' Amsterdam (1894-2005) als opvolger van [[Jan Ritzema Bos]], ze behield deze functie tot in 1952. Westerdijk kreeg in 1907 de leiding over de schimmelcollectie van het [[Westerdijk fungal biodiversity institute]] (voorheen het [[Centraal Bureau voor Schimmelcultures]] (CBS-KNAW), in 1903 opgericht door de botanicus professor [[Frits Went|Frits (F.A.F.C.) Went]] (1863-1935). Dit Centraal BureauInstitute werd ondergebracht in het Laboratorium 'Willie Commelin Scholten', dat 2 februari 1921 naar Baarn verhuisde, waar Westerdijk het nog tweemaal uitbreidde aan de Javalaan 4/Oosterstraat 1. De schimmelcollectie groeide onder haar leiding van circa 80 tot 11.000 soorten, de grootste collectie ter wereld. Ze bleef tot in 1958 aan als directeur van het Centraal'''Westerdijk BureauFungal Biodiversity Institute'''. Westerdijk heeft veel onderzoek verricht naar de [[iepziekte]] en ze heeft onder meer aangetoond dat een schimmel, ''[[Ceratocystis ulmi]]'', de sterfte bij de [[iep]] veroorzaakte. Daarom wordt in het Engels de iepziekte nog altijd ''Dutch elm disease'' genoemd.
Op 10 februari 2017, de dag van de oratie van Westerdijk tot hoogleraar, is de naam van het CBS-KNAW gewijzigd naar Westerdijk Fungal Biodiversity Institute als eerbetoon aan haar nalatenschap.
 
In 1913 en later maakte Westerdijk studiereizen naar [[Nederlands Oost-Indië]], [[Japan]], de [[Verenigde Staten]], [[Portugal]] en [[Zuid-Afrika]]. Dankzij de contacten die ze legde vonden vele van haar studenten werk, vooral in Indië. In 1917 werd ze benoemd tot buitengewoon hoogleraar in de [[fytopathologie]] aan de Rijksuniversiteit te Utrecht, waarmee zij de eerste vrouw was die hoogleraar werd in Nederland.<ref>In 1907 was [[Marie Elise Loke]] te Groningen als eerste vrouw in Nederland benoemd tot lector (nieuwe Franse taal- en letterkunde); in 1904 was te Utrecht [[Johanna de Jongh]] als eerste vrouw toegelaten als privaatdocent (kunstgeschiedenis).</ref> In 1930 werd ze ook aan de [[Universiteit van Amsterdam]] buitengewoon hoogleraar in de fytopathologie. Tussen 1922 en 1952 [[Wetenschappelijke promotie|promoveerden]] 56 onderzoekers bij haar, te beginnen met [[Bea Schwarz]] (Marie Beatrice Schol-Schwarz), die de oorzaak van de iepziekte ontdekte. Ook de fytopathologes [[Christine Buisman]] en [[Maria Löhnis|Maria Petronella Löhnis]] (ook Lohnis, 1888-1964) werden door Westerdijk opgeleid.
Regel 33 ⟶ 34:
== Inzet voor vrouwen in de wetenschap ==
[[Bestand:Groepsportret gemaakt na de oratie van Johanna Westerdijk.jpg|miniatuur|261x261px|Groepsportret, gemaakt na de oratie van professor Johanna Westerdijk op 10 februari 1917. Staand op de tweede rij, van links naar rechts: Snellen, Went en Nijland naast elkaar, en uiterst rechts Zwaardemaker. ]]
Sinds haar aanstelling als hoogleraar in 1917 zette Westerdijk zich in voor de vrouwelijke studenten. Westerdijk was zich er goed van bewust dat ze in een mannenwereld leefde.<ref>{{Citeer boek|auteur=[[Patricia Faasse]]|titel=Een beetje opstandigheid. Johanna Westerdijk, de eerste vrouwelijke hoogleraar van Nederland|datum=2012|bladzijdes=237|ISBN=978 90 254 3944 6|bezochtdatum=|URLdatum=}}</ref> Ze wist dat ze haar positie als hoogleraar aan mannen als [[Friedrich Went|Friedrich 'Frits' Went]] en [[Hugo de Vries]] te danken had en genoot zowel nationaal en internationaal veel aanzien, net als die hoogleraren.<ref>{{Citeer boek|auteur=Faasse|titel=Een beetje opstandigheid.|datum=2012|bladzijdes=237|ISBN=|bezochtdatum=|URLdatum=}}</ref> Ze gebruikte haar positie als hoogleraar en directeur van het [[CentraalbureauWesterdijk voorfungal Schimmelcultures|Centraalbiodiversity Bureau voor Schimmelculturesinstitute]] om bij voorkeur haar studentes aan te nemen.<ref>{{Citeer boek|auteur=Faasse|titel=Een beetje opstandigheid.|datum=2012|bladzijdes=241|ISBN=|bezochtdatum=|URLdatum=}}</ref>
 
Hoewel Westerdijk zich inspande voor de vrouwen in de wetenschap, is ze nooit naar voren getreden als [[feminisme|feminist]]. Tijdens haar rondreis voor haar benoeming tot hoogleraar in 1914 deed ze ook de [[Verenigde Staten]] aan, waar het [[puritanisme]] hoogtij vierde. Voor haar reis had Westerdijk een positief beeld van Amerika: er waren toen al staten waar vrouwen stemrecht hadden terwijl dat in Nederland pas in 1919 gerealiseerd werd. Maar haar beeld van een geëmancipeerd Amerika veranderde snel. Ze mocht bijvoorbeeld niet met mannelijke biologen door dezelfde deur en werd raar aangekeken omdat ze alleen in een hotelkamer sliep. De sociale vrijheid bleek in Amerika kleiner dan in Nederland. Westerdijk vroeg zich af wat het nut van politieke vrijheid is, als de sociale vrijheid achterblijft.<ref>{{Citeer boek|auteur=Faasse|titel=Een beetje opstandigheid.|datum=2012|bladzijdes=125-131|ISBN=|bezochtdatum=|URLdatum=}}</ref>