Bierbrouwen: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 78:
De hop of hopproducten moeten gekookt worden, anders worden de bitterstoffen en het hoparoma niet vrijgegeven in het wort; dit heet het [[isomeriseren]] van de alfa- en bètazuren. De geïsomeriseerde [[alfazuur|alfazuren]] en bètazuren smaken bitter, de niet geïsomeriseerde alfazuren en bètazuren smaken niet bitter.<ref>DE CLIPPELEER, J., (2013) [https://lirias.kuleuven.be/handle/123456789/370614 Flavour stability of pale lager beer; Characterisation of critical factors related to wort production and hopping.] Dissertatie KU Leuven</ref><ref>DE CLIPPELEER, J., (2013) Smaakstabiliteit van pilsbier. Chemische-analytische karakterisering van kritische factoren gerelateerd aan wortproductie en hopping. [http://www.kuleuven.be/doctoraatsverdediging/cm/3E06/3E060239.htm Samenvatting van het onderzoek De Clippeleer]</ref>
 
==Filtreren na het koken==
De uitgevlokte eiwitten en de resten van de hopbellen moeten na het koken weer uit het bier gefilterd worden. Daarom wordt de vloeistof door een zeef getrokken of gecentrifugeerd. Indien het wort over een zeef wordt gestort (of gepompt) dan doen de hopbellen ook dienst als een natuurlijke filter. Aan het eind van het maischproces bestaat de maisch uit een mengsel van onopgeloste stoffen (draf of bostel) en opgeloste stoffen (wort). Na het maischen moeten deze twee stoffen gescheiden worden. Dit doet men door te filtreren of te klaren. Het wort wordt verder verwerkt tot bier. Het draf (of bostel) wordt weggegooid of tot koeken geperst, die uitstekend als veevoeder gebruikt kunnen worden.
 
==Vergisten==