Verschoningsrecht: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
fout in cursivering
Regel 18:
Voor die laatste categorie is door de rechtspraak in Nederland erkend, dat de [[advocaat (beroep)|advocaat]], de [[arts]], de [[geestelijke]], de [[notaris]] en de medewerker van de [[reclassering in Nederland|reclassering]] kunnen weigeren een verklaring af te leggen, op voorwaarde dat het gaat om feiten en omstandigheden, die zij in hun hoedanigheid van geheimhouder te weten zijn gekomen. Het wordt ook wel functioneel verschoningsrecht genoemd. De reden voor het verschoningsrecht van deze groep is, dat het gaat om [[vertrouwenspersoon|vertrouwenspersonen]], voor wie een [[beroepsgeheim]] geldt. Het wordt als een groot maatschappelijk belang gezien, dat een ieder zich vrij tot hen om bijstand en advies moet kunnen wenden, zonder vrees voor openbaarmaking van wat besproken is. Dit belang wordt zo groot gevonden, dat het een inbreuk rechtvaardigt op het genoemde beginsel van de waarheidsvinding.
 
Het [[Gerecht van Eerste Aanleg]] van de [[Europese Unie]] heeft op in 2007 bepaald dat een ''in-house lawyer'', gezien de hiërarchische ondergeschikte positie ten opzichte van zijn werkgever die tevens cliënt is, geen verschoningsrecht toekomt in geval van een onderzoek door de [[Europese Commissie]]. Deze uitspraak maakt twijfelachtig of de advocaten in loondienst in Nederland – de zogenaamde [[Cohen-advocaten]] – zich op het verschoningsrecht kunnen beroepen. Daarover is nog geen gerechtelijke uitspraak van een Nederlandse rechter bekend. Het Europese [[Hof van Justitie (Europese Unie)|hof van Justitie]] heeft op 14 september 2010 in het [[Akzo]]-arrest bepaald, dat een advocaat die bij zijn opdrachtgever in dienst is, zich niet op het verschoningsrecht mag beroepen. Het enkele feit dat de onafhankelijkheid van advocaten in dienstbetrekking in Nederland en in enkele andere Europese lidstaten met [[beroepsregels]] en [[statuten]] wordt gewaarborgd, maakt voor het hof geen verschil. Niet helemaal duidelijk is of de strekking van dit arrest zich beperkt tot het [[mededingingsrecht]], dan wel dat de advocaat in dienstbetrekking zich ook in andere zaken niet op het verschoningsrecht kan beroepen. De [[Nederlandse Orde van Advocaten]] heeft op 14 oktober 2010 aangekondigd daar nader onderzoek naar te zullen instellen.
 
Degenen op wie de vertrouwenspersoon bij de hulpverlening beroep doet zoals medewerkers of deskundigen hebben een zogenaamd afgeleid verschoningsrecht.
 
Het verschoningsrecht is door de rechtspraak in Nederland niet toegekend aan de [[registeraccountant]] en evenmin aan de [[belastingadviseur]]. Ook de [[gezinsvoogd]], de [[vertrouwensarts]] en het [[gemeenteraadslid]] kunnen zich er niet op beroepen. De Hoge Raad heeft op 10 april 2009 (LJN: BG9470) de [[bemiddelaar|mediator]] vooralsnog het verschoningsrecht ontzegd. De belastingadviseur komt echter een informeel verschoningsrecht toe. Dit is inhoudelijk gelijk aan het formele verschoningsrecht van artikel 53a van de AWR, dat alleen de daar genoemde beroepen toekomt.
 
=== De rechter toetst marginaal ===