Pieter Oud: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 41:
Oud begon zijn loopbaan als [[notaris|kandidaatnotaris]] en [[Belastingdienst (Nederland)|belastingontvanger]] en werd op dertigjarige leeftijd in de Tweede Kamer gekozen als lid van de Vrijzinnig Democratische Bond. In 1911 liet hij zich inwijden in de Haagse loge [[L'Union Royale]], waarmee hij toetrad tot de [[Grootoosten der Nederlanden|Orde der Vrijmetselaren]]. In 1912 maakte hij echter de overstap naar de Helderse loge [[Willem Frederik Karel]] ten gevolge van zijn detachering op [[Texel]]. Hij trad in 1933 met [[Hendrik Pieter Marchant|Marchant]], de lijsttrekker van de VDB, toe tot het [[Kabinet-Colijn II|crisiskabinet-Colijn]]; als minister van Financiën voerde hij een stringent bezuinigingsbeleid. Overigens was Oud ook de man die een verdere loopbaan van Marchant blokkeerde, toen in 1935 bekend was geworden dat deze tot het [[rooms-katholicisme]] was overgegaan. Na de verkiezingen van 1937 wilde Colijn weer doorregeren met Oud en zijn VDB, maar dat werd door de [[RKSP]] tegengehouden, en Oud ging weer terug naar de Kamerbankjes. Per 15 oktober 1938 werd hij echter benoemd tot burgemeester van [[Rotterdam (gemeente)|Rotterdam]], waar hij, als de grote bezuiniger, kil werd ontvangen.
 
Het begin van de [[Tweede Wereldoorlog]] bracht het [[Bombardementbombardement van Rotterdam]] waarbij het centrum van de stad in puin werd gelegd. De bezetter zag in hem geen bedreiging en daarom kon oud aanblijven als burgemeester. Snel na de capitulatie begon burgemeester Oud leiding te geven aan het opbouwwerk. In de gemeenteraad kwam hij regelmatig in botsing met het enige raadslid van de [[Nationaal-Socialistische Beweging|NSB]]. In juni 1941 liet hij deze door een paar politiemannen uit een vergadering verwijderen. Verschillende NSB-ers namen wraak door de burgemeester een maand later op zijn werkkamer te overmeesteren en fotografeerden hem vervolgens, nadat ze de burgemeester een schortje met daarop een [[Davidster]] hadden omgedaan. Dit was voor Oud reden om zijn ontslag in te dienen.<ref>Frank van Riet (2008). ''Handhaven onder de nieuwe orde: De politieke geschiedenis van de Rotterdamse politie tijdens de Tweede Wereldoorlog''. Zaltbommel: Aprillis, p.179-180</ref> Desondanks vonden sommigen dat Oud al te ver was meegegaan door zijn samenwerking met de Duitse bezetter. Tot het eind van de oorlog was de NSB'er [[Frederik Ernst Müller]] burgemeester van Rotterdam.
 
Gedurende de oorlogsjaren besteedde Oud zijn tijd aan het schrijven van zijn boeken, maar hij hield ook contact met belangrijke mensen uit het Rotterdamse bedrijfsleven en bestuur. Op [[7 mei]] [[1945]] werd Oud weer burgemeester en bleef dat tot 1952. Deze tijd stond in het teken van de wederopbouw van de Rotterdamse haven en stad.