Orgelbouwer: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
materialen in de orgelbouw. eerste versie. wordt vervolgd
Regel 13:
==Materialen in de orgelbouw==
 
===Hout===
De voorkeur gaat uit naar natuurlijk gedroogd hout. Kunstmatig gedroogd (oven gedroogd) hout is geforceerd, gaat door vochtopname zwellen en is dus niet geschikt voor de instrumentenbouw.
 
Voor de orgelbouw kan men het gebruikte hout naargelang hun functie in drie groepen verdelen: constructiehout, klankhout en sierhout.
 
====Naaldhout====
''Cederhout'' is een zeer zachte houtsoort dat wordt gebruikt als constructiehout voor dammen en kleppen in de sleeplade, klavieren, walsen, abstracten, etc.
''GrenehoutGrenenhout'' wordt gebruikt als constructiehout (voor stellingwerk, windwerk (balgen), kast(te schilderen) kast, vloeren, etc.
''Oregon Pine'' wordt gebruikt als constructiehout voor de balgen, windkanalen, pijpen, abstracten.
 
====Loofhout====
''Eikenhout'' wordt gebruikt als constructiehout voor toepassing in windladen, registratuur, klaviatuur, pijpen en kast. Een nadeel van eikenhout is wel dat het looizuur bevat dat metalen pijpen aantast. Daarom worden pijpstokken en roosters gebrand.
''Buxushout'' wordt soms gebruikt als beleg voor de klaviertoetsen of voor decoratie.
''Palissander'' wordt gebruikt voor muziekinstrumenten en(bijv. alsde blokfluit). In de orgelbouw wordt het vooral sinds de 19de eeuw gebruikt voor decoratie en voor de pedaaltoetsen van het voetklavier.
''Lindehout'' is een zachte houtsoort dat zich goed leent voor houtsnijwerk. Het wordt gebruikt als constructiehout voor de klaviertoetsen, de kleppen, etc. Lindehout is wel vatbaarder voor aantasting door insecten.
''Ebbenhout'' is een donkere houtsoort dat gebruikt wordt voor de zwarte boventoetsen van het klavier, de registerknoppen en decoratie.
 
====Bewerkt hout====
''Fineer'' noemt men een zeer dunne plaat van een houtsoort. Het wordtkan belijmd worden op een andere houtsoort. Zo wordt eik-fineer in de orgelbouw gebruikt voor decoratie, evenals voor de constructie van abstracten.
 
===Metaal===
Onder ''orgelmetaal'' wordt een legering van [[tin]] en [[lood]] verstaan, dat gebruikt wordt voor het construeren van orgelpijpen en conducten (dunne buisjes die de wind vervoeren van de windlade naar pijpen die niet rechtstreeks op de pijpstokken staan). Tin en lood zijn beide zachte metalen. Het zijn de legeringen ervan die sterker zijn. De legering kan in verschillende percentageverhoudingen. Zuiver tin werd wel eens gebruikt voor de frontpijpen in een orgel. Soms werden loden frontpijpen voorzien van tinfolie om ze het uitzicht van tinnen exemplaren te geven.
Onder ''orgelmetaal'' wordt een legering van tin en lood verstaan.
 
===Andere natuurlijke materialen===
[[Been (materiaal)|Koeienbeen wordt gebruikt voor het beleg van de witte toetsen van het klavier. In de 19de eeuw werd het traditionele koeienbeen vervangen door het exotische ''ivoor''.
[[Leer (stof)|Leder]] wordt gebruikt voor het winddicht maken van de blaasbalg, windkanalen, windlade, etc. alsook voor beweeglijke delen omwille van zijn soepelheid. Belangrijk is dat leder onttrokken wordt aan de invloed van zon en vocht. Bij een orgel dat weinig gebruikt wordt, kan het leerwerk uitdrogen of hard worden.
[[Perkament]] wordt gebruikt voor luchtdichting en voor de etiketten van de registerbenamingen.
[[Wol]] werd gebruikt voor het dichten van de houten stoppen van gedekte houten pijpen.
''Feuter'' of [[Vilt (textiel)|vilt]] is een geperste stof dat gebruikt wordt als geluidsdemping bij de klavieren, kleppen, etc.
[[Kasjmier (wol)|Kasjmier]] is geweven wol en is een heel slijtvaste stof dat veel meer wrijving kan verdragen in vergelijking met feuter.
 
Voor heel wat van bovengenoemde materialen zijn vervangende kunststoffen mogelijk. Veel orgelbouwers zijn echter ambachtelijk ingesteld en passen kunststoffen zo weinig mogelijk toe. Zo zal men vaak ook (afhankelijk van de toepassing) lijmen gebruiken uit natuurlijke grondstoffen, zoals [[beenderlijm]].
 
==Experimentele orgelbouw==