Snaar (muziek): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
versie van 2a02:2788:64:140:bccd:3f5d:292d:b201 van 30 mei 2015 om 23:48 (44259154) teruggeplaatst - vandalisme.
k Linkfix ivm sjabloonnaamgeving / parameterfix / +appendix/references voor ref(s)
Regel 5:
 
==Ontstaan van trillingen==
Een snaar zal, als deze aangestoten wordt door tokkelen, hameren of strijken, in trilling gebracht worden. Doordat de trilling [[longitudinale golf|longitudinaal]] aan het klankblad wordt overgedragen, verliest de trilling zijn energie en dooft de snaartrilling, totdat de evenwichtspositie weer bereikt is. Naast deze energie-overdracht dempt de luchtdruk en de elasticiteit van de snaar tevens de trilling, maar in veel mindere mate. Een enkele aanstoting geeft dus een kortdurend geluid. Blijft de aanstoting doorgaan, zoals bij een strijkinstrument, dan duurt het geluid langer.
 
De trillingen in de snaar planten zich door de snaar voort met een bepaalde snelheid. Deze snelheid is afhankelijk van de spanning in de snaar. Er ontstaan [[staande golf|staande golven]], met een golflengte die past op de lengte van de snaar. Deze trillingen vormen de resonantiefrequenties van de snaar die afhankelijk zijn van de spanning en de lengte van de snaar. Eventuele excitaties buiten de resonantie[[frequentie]]s doven zeer snel uit. De resonantiefrequenties vormen het [[spectrum|harmonische spectrum]] van de snaar, met als laagste toon de[[grondtoon (natuurkunde)|grondtoon]], en een serie [[boventoon|boventonen]]. In theorie hebben de boventonen frequenties die gehele [[veelvoud (wiskunde)|veelvoud]]en zijn (2, 3, 4, etc.) van de frequentie van de grondtoon. In de praktijk treden echter ook niet-harmonische boventonen op. De snaar trilt dus op meer frequenties tegelijk.
 
==Knopen en buiken==
[[Bestand:knoopbuik.png|frame|Het ontlede trillingspatroon van een snaar voor de eerste vier harmonischen.]]
[[Afbeelding:knoopbuik.png|frame|Het ontlede trillingspatroon van een snaar voor de eerste vier harmonischen.]]Iedere harmonische heeft de vorm van een staande golf in de snaar. Deze staande golf heeft zijn eigen fysieke punten op de snaar waar de snaar voor die harmonische niet trilt en punten waar de snaar maximaal trilt. Deze punten worden respectievelijk ''knopen'' en ''buiken'' genoemd. Iedere harmonische heeft een knoop op beide uiteinden van de snaar, omdat de snaar daar vastgeklemd wordt. Op deze punten kan de snaar namelijk niet [[transversale golf|transversaal]] trillen. Het nummer van de harmonische bepaalt het aantal buiken. De grondtoon (ook wel eerste harmonische genoemd) heeft één buik, die zich precies op het midden van de snaar bevindt. Vanaf de tweede harmonische zitten er ook knopen op de snaar. Deze knopen bevinden zich precies tussen de buiken. Zo heeft de tweede harmonische twee buiken. Deze worden gescheiden door een knoop, die zich precies in het midden van de snaar bevindt.
 
Door een trillende snaar in een knoop van een van de harmonischen te dempen, worden bepaalde harmonischen uitgedoofd. De resterende harmonischen zijn dan eigenlijk harmonischen van een trilling met een hogere frequentie. De toepassing hiervan in de muziek wordt [[flageolet (speelwijze)|flageolet]] genoemd.
Regel 16 ⟶ 17:
Reeds in de Chinese oudheid, rond 2500 voor Christus was het verschijnsel van de breukverhoudingen al bekend, zoals te zien is op het antieke instrument de [[guqin]][http://en.wikipedia.org/wiki/Guqin].
Analoog aan deze kennis ontwikkelde, volgens de legende, de Griekse filosoof [[Pythagoras]] aan de hand van experimenten op een [[monochord]], een instrumentje met een [[3e brug|beweegbare kam]], een toonverhouding die bekendstaat als de [[stemming van Pythagoras]]. Bij deze stemming maakt hij gebruik van het lineaire verband tussen de snaarlengte en de consonantie van de eerste vier harmonischen. Door dit verband onderling te extrapoleren ontwikkelde hij een toonladder van acht tonen, waarvan de tonen onderling op een paar uitzonderingen na een volkomen [[consonantie|consonante]] verhouding hadden. Door nog verder door te extrapoleren ontwikkelde hij een 12-toonssysteem, met echter één knelpunt, de valse [[wolfskwint]]. De tonen uit die ladder vormden de basis van de latere westerse toonladders en bevatten reeds het octaaf, 1:2, de reine [[kwint]], 2:3 de reine [[Kwart (muziek)|kwart]] 3:4 en de reine [[secunde]] 8:9 en enkele andere verhoudingen die net iets afwijken van de [[reine stemming]]; de pythagoriaanse grote terts 243:256, de pythagoriaanse grote [[Sext (muziek)|sext]] 16:27 en de pythagoriaanse grote [[septiem]] 128:243. Uit de getallen van de laatste drie tonen is al eenvoudig te herleiden dat dit geen consonante tonen in relatie tot de grondtoon zijn. Deze verhoudingen hebben echter wel een consonantieverhouding tot andere tonen uit de reeks.
[[FileBestand:Epiphone_les_Paul_custom_08.jpg|thumb|left|Een gitaar met 6 snaren|250px]]
 
==Invloed van lengte en massa==
Omdat bij een dikke snaar meer [[massa (natuurkunde)|massa]] (traagheid) in beweging moet worden gezet, dan bij een dunne, trilt een dikke snaar langzamer en genereert lagere tonen, dan een dunne. De resonantiefrequenties van een dikke snaar zijn, bij gelijke spanning van de snaar, dus lager.
 
Bij snaren van gelijke dikte zal de lengte dus omgekeerd evenredig zijn met het [[trillingsgetal]], mits de spanning op beide snaren hetzelfde is. De combinatie van spanning, massa en lengte bepaalt de hoogte van de grondtoon die de snaar voortbrengt.
 
Regel 25 ⟶ 27:
Snaren worden toegepast in [[snaarinstrument]]en, zoals een [[gitaar]], een [[basgitaar]], een [[viool]] en een [[Piano (instrument)|piano]]. Als de [[mechanische spanning|spanning]] in de snaar hoger is, worden de trillingsfrequenties eveneens hoger. Via een [[stemmechaniek]] (een stemschroef of stempen) kan een snaar op de correcte toonhoogte worden [[stemming (muziek)|gestemd]].
 
Regelmatig stemmen is noodzakelijk. Zo is het voor de meeste strijkinstrumenten tijdens een concert nodig om na elk muziekstuk bij te stemmen. Een concertpiano wordt doorgaans voor elk concert of optreden gestemd. In een woonhuis is dat niet noodzakelijk. Voor een stabiele, oudere, piano is 2x per jaar stemmen voldoende. Bij een nieuwe piano moet vaker gestemd worden.<ref>[http://www.pianostemmen.nl/piano-onderhoud.html Piano onderhoud]</ref>
 
Snaren kunnen op den duur knappen of gaan roesten. Pianosnaren knappen zelden, maar viool- of gitaarsnaren vrij vaak, met name de dunnere snaren. Ook kunnen snaren na verloop van tijd een zekere onzuiverheid gaan vertonen, niet meer zoals dat heet 'kwintenrein' zijn. De boventonen van de snaar stemmen niet meer overeen met de in kwinten gestemde andere snaren.
 
{{Appendix|2=
{{References}}
}}
{{Commonscat|Strings (music)}}