Jean-Henry d'Anglebert: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 8:
 
De titel van de musicus bepaalde zijn rang. De ''musicien ordinaire'' stond direct onder de musicien-officier; de term ''ordinaire'' duidde aan dat de musicus regulier diende aan het hof en met de frequentie die paste bij zijn dienstverband. Musici van lagere rang, die men nodig had op meer irreguliere basis, werden ''musiciens extraordinaires'' en ''musiciens suivant la Cour'' genoemd; Scheibert</ref>
In oktober 1662 kocht hij de erffunctie van ''joueur d'épinette de la Chambre du Roi'' van De Chambonnières, die de post moest opgeven na ruzie met [[Jean-Baptiste Lully]], en nadat [[François Couperin]] de post uit kiesheid geweigerd had; na De Chambonnières' dood in 1672 verwierf D'Anglebert diens postandere functies aan het hof. In 1674 kocht hij voor zijn oudste zoon, die toen nog erg jong was, al de erffunctie, met goedkeuring van de koning,<ref>"informé de l'expérience que ledit Danglebert fils s'est acquise en la musique et de son adresse à toucher le clavessin", Kocevar</ref> van hofklavecinist. Vanzelfsprekend volgde zijn zoon Jean-Baptiste Henry hem na zijn overlijden op.<ref name="Kocevar">Kocevar, E. (1992), Dictionnaire de la musique en France</ref>
 
Zijn betrekking aan het hof dankte hij mogelijk aan Lully's tussenkomst; D'Anglebert schijnt een goede relatie met de componist te hebben gehad – zijn eerste zoon noemde hij naar hem en Lully was [[peterschap|peetoom]] van die zoon.<ref name="Scheibert"/>