Belastingparadijs: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 5:
Belastingparadijzen zijn meestal landen die slechts weinig economisch potentieel bezitten ([[Monaco]], [[Andorra]], [[Marshalleilanden]]), sterk afhankelijk zijn van de [[dienstensector]] (Nederland, Luxemburg, België), of een "open" economie hebben. Nauru is een geval apart. Vroeger was door de inkomsten uit fosfaatwinning een hoge belastingheffing helemaal niet nodig. Sterker nog: veel voorzieningen van de overheid waren gratis. Nu is het fosfaat echter op, en probeert Nauru als belastingparadijs te overleven. Belastingparadijzen willen hun opbrengsten niet uit hoge tarieven halen, maar uit de hoge aantallen. Als veel bedrijven (brievenbus)vennootschappen oprichten in het belastingparadijs, verdient dit toch veel geld door de grote aantallen, en door allerlei rechten waarvoor de bedrijven moeten betalen (registratierecht, etc.). Bovendien maken deze bedrijven gebruik van de lokale dienstensector ([[trustkantoren]], [[Advocaat (beroep)|advocaten]]). Vermogende particulieren tracht men ertoe te brengen hun geld uit te geven in het belastingparadijs (Monaco).
 
De [[OESO]]-landen zien dit vaak met lede ogen aan. Ze proberen op verschillende manieren hun wetgeving aan te passen, zodat het voor bedrijven en particulieren moeilijker wordt aan het belastingstelsel te ontsnappen. Zo kent Nederland een ruim woonplaatsbegrip, en hebben Frankrijk en de Verenigde Staten CFC-wetgeving ingevoerd. Amerikaanse [[nationaliteit|staatsburgers]] zijn ongeacht hun woonplaats belastingplichtig in de Verenigde Staten. Ook kan een land ervoor kiezen geen belastingverdrag met een belastingparadijs te sluiten, of de voordelen hiervan aan bepaalde gevallen te ontzeggen. In het uiterste geval komt het wel eens tot economische sancties. Frankrijk ging in 1962 eenvoudiger te werk. Het land dreigde Monaco's waterleiding af te sluiten, tenzij Monaco de fiscale voordelen voor Franse onderdanen terugnam. In OESO-verband zet men belastingparadijzen onder druk hun stelsels aan te passen. Ook in Europees verband wordt toegezien op het uitbannen van "harmful tax practises". Op 8 november 2016 zijn de EU ministers overeen gekomen criteria op te stellen voor de bepaling of sprake is van een belastingparadijs. Ingaande 2017 zullen jaarlijkse lijsten worden opgesteld met deze landen <ref>[https://euobserver.com/economic/135828 EU Observer: EU takes first step on tax haven blacklst]</ref>.
 
Gunstige belastingregimes gaan vaak hand in hand met een soepel vennootschapsrecht, waarmee men makkelijk een vennootschap op kan richten. Soms hanteert men zelfs vrij creatieve rechtsvormen, zoals de [[Protective Cell Company]] (Jersey). Ook wordt het soms gecombineerd met een strikt [[bankgeheim ]]([[Zwitserland]]). Nadeel is dat dit ook veel misbruik uitlokt, waardoor veel belastingparadijzen een "crimineel" imago hebben gekregen.