Grondwet: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
→‎Zie ook: +JP (nog een)
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 12:
Constituties zijn in beginsel bedoeld om de macht van de staat te beperken en aldus de burgers te beschermen tegen machtsmisbruik.
 
In constitutionele rechtsstelsels is een belangrijke kwestie de vraag of de ''rechter'' bevoegd is wetten te toetsen aan de grondwet. In [[Nederland]] is dit niet het geval: de wetten zijn "onschendbaar" (art. 120 Gw.). Daar geldt derhalve de fictie dat een wet, wanneer die eenmaal door het Parlement is aangenomen, geacht wordt overeenkomstig de grondwet te zijn. In [[Bondsrepubliek Duitsland|Duitsland]] worden wetten wél door de rechter aan de Grondwet getoetst en daarvoor bestaat een speciaal college, het Constitutioneel Hof of [[Bundesverfassungsgericht]]. Zo ook in België: daar is het [[Grondwettelijk Hof (België)|Grondwettelijk Hof]] bevoegd om de wetten te toetsen aan een deel van de [[Belgische Grondwet]], dat voornamelijk bestaat uit de fundamentele rechten en vrijheden van de Belgen. In de [[Verenigde Staten]] worden de wetten aan de grondwet getoetst door de [[Hooggerechtshof (Verenigde Staten)|Supreme Court]]. Er vindt daar dus wel toetsing plaats, maar door de hoogste "gewone" rechter, niet door een speciaal grondwettelijk hof.
 
Voor wat de grondrechten betreft is het onderscheid tussen wel of geen toetsing overigens van gering belang omdat - ook in Nederland - de wetten wél kunnen worden getoetst aan internationale verdragen waarin veelal dezelfde grondrechten zijn neergelegd. Het belangrijkste daarvan is het [[Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden]] (EVRM). Dit verdrag heeft "directe werking" (art. 93 Gw) zodat de rechters alle wetten aan de verdragsbepalingen moeten toetsen. Als hoogste instantie voor de handhaving van het verdrag is er het bijzondere Hof in [[Straatsburg]] ([[Europees Hof voor de Rechten van de Mens|EHRM]]). Het belang hiervan is niet te onderschatten: in procedures voor dit hof tegen de Staat de Nederlanden sneuvelde onder meer de [[arrondissementskrijgsraad]] als [[militaire rechtbank]] en het in Nederland tegen overheidsbeslissingen voorheen bestaande [[Kroonberoep]] als rechtsgang in het bestuursrecht ([[Arrest Benthem|Benthem v. Netherlands]]). Het ging daarbij om elementaire beginselen van rechtsbescherming (art. 6 EVRM; het beginsel van "fair trial").