Homogeniteit (natuurkunde): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Eg-T2g (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Eg-T2g (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
In de [[natuurkunde]] verwijst '''homogeniteit''' naar de eigenschap waarbij een stof een vaste, consistente samenstelling bezit, met uniforme eigenschappen. Deeltjes zijn zo veel mogelijk verspreid en gelijkmatig gemengd. Elke steekproef uit het materiaal zal dezelfde samenstelling hebben en dezelfde eigenschappen. Voorbeelden zijn [[oplossing (scheikunde)|oplossingen]] en [[legering]]en (maar niet allemaal).
 
Een homogeen mengsel is een uniform mengsel van stoffen met dezelfde [[fase (stof)|fase]]. Voorbeelden zijn [[benzine]] en [[margarine]]. Een homogeen [[Veld (natuurkunde)|veld]] heeft overal dezelfde waarde of richting, zoals het homogene [[Elektrisch veld|elektrische veld]] tussen twee vlakke platen van een [[condensator]].
 
Homogeniteit kan in de natuurkunde ook meer algemeen gebruikt worden: dat geen enkele eigenschap of natuurwet afhankelijk mag zijn van de absolute plaats in de ruimte waar hij gemeten wordt. Natuurwetten zouden erg onbruikbaar worden als ze andere uitkomsten zouden hebben, puur op basis van de plaats in de ruimte. Dit principe wordt ook wel [[translatiesymmetrie]] genoemd.