Beademingsapparaat: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Jvr10 (overleg | bijdragen)
en nog veel meer
Regel 10:
* De derde categorie bestaat uit intensive care apparaten, meestal high-end apparaten die [[microprocessor]] gestuurd zijn en allerlei additieve monitoring verzorgen en beschikken over de meest geavanceerde therapievormen en beademingsmodi. Voorbeelden zijn de Dräger Evita of de Hamilton G5 en S1.
* De vierde categorie zijn home care apparaten. Deze machines worden gebruikt door mensen die langdurig niet zelfstandig kunnen ademen, zoals bijvoorbeeld mensen met een [[verlamming]] of een [[spierziekte]]. Voorbeelden zijn de [[Pulmonetics]] LTV-100 en de Dräger Carina Home. Bij deze apparaten ligt de nadruk op gebruikersgemak, autonomie, laag gewicht en geruisloosheid.
* De vijfde categorie zijn de slaapapneu apparaten. Een therapie die vaak toegepast wordt bij mensen die last hebben van [[slaapapneu]] is [[Continuouscontinue Positivepositieve Airway Pressureluchtwegdruk]] (CPAP). Bij deze aandoening stoppen patiënten in hun slaap met ademen. De duur van de adempauzes kan variëren. Deze apparaten bieden geen echte beademing, maar een vorm van ademondersteuning door een constante positieve druk aan te bieden die de luchtwegen openhoudt. Een voorbeeld is de Philips Respironics RemStar.
 
==Beademingsmodi==
Regel 37:
* Biphasic Positive Airway Pressure (BIPAP) -- zie [[Pressure Controlled Ventilation Plus]]
* [[Volume Controlled Continuous Mandatory Ventilation]] (VC-CMV) -- Volume gestuurde continue volledige mechanische beademing, zonder synchronisatie met de patiënt
* [[ContinuousContinue Positivepositieve Airway Pressureluchtwegdruk]] (CPAP) -- Spontane ademing tegen een positieve druk. Dit wordt gedaan om de longen en luchtwegen open te houden.
* Continuous Positive Pressure Ventilation (CPPV) -- zie [[Volume Controlled Continuous Mandatory Ventilation]]
* Intermittend Positive Pressure Ventilation (IPPV) -- zie [[Volume Controlled Continuous Mandatory Ventilation]]