Klinische pathologie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Labels: Bewerking via mobiel Bewerking via mobiele website
Regel 17:
Het meeste weefsel, dat bij een operatie verwijderd wordt, wordt nagekeken in een pathologielaboratorium. Veel grote operaties zijn voor de behandeling van kanker; er wordt dan bijvoorbeeld een deel van de darm verwijderd waarin een tumor aanwezig is. Verder zijn veel voorkomende grote operaties het weghalen van de [[prostaat]], [[Long (orgaan)|long]], [[baarmoeder]] en [[borst]].
Al deze operatiepreparaten worden door de patholoog op vergelijkbare manier bekeken: is het kanker, zoals vastgesteld met het biopt en van welk type? Hoe groot is de tumor en is er doorgroei? Is de tumor helemaal (radicaal) verwijderd? Zijn er uitzaaiingen in lymfklieren? De verdere behandeling voor de patiënt hangt voor een groot deel af van de bevindingen van de patholoog. Bijvoorbeeld, de vervolgtherapie bij borstkanker: radiotherapie, chemotherapie of hormonale therapie. De bevindingen van de patholoog worden digitaal vastgelegd in het pathologierapport.
Andere operaties, niet voor kanker, zijn [[resectie]]s van de darm voor [[colitis ulcerosa]] of de [[ziekte van Crohn]], het verwijderen van de baarmoeder wegens bloedingen en de verwijdering van de blinde darmblindedarm wegens een ontsteking. Ook deze preparaten worden door de patholoog bekeken en verslagen.
[[Excisiebiopt]]en zitten qua grootte tussen biopten en grote resecties in. Dit betreft vooral huid: een afwijking wordt in zijn geheel door de chirurg verwijderd, verwerkt op het pathologielaboratorium en vervolgens stelt de patholoog de diagnose: goedaardig (bv. wratten, moedervlekken) of kwaadaardig ([[carcinoom|carcinomen]] van de huid of [[melanoom|melanomen]]). Ook hier hangt de eventuele verdere therapie af van de bevindingen van de patholoog.