Dirigent: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
foute link
Regel 18:
Bij zowel de [[Grieken]], [[Romeinen (volk)|Romeinen]], [[Byzantijnse Rijk|Byzantijnen]] en [[Romaans Europa|Romaanse volkeren]] bestond het dirigeren van muziek al. In de antieke tijd berustte het dirigeren meer op een beweging van de vingers dan van de hand of arm. De schrijver [[Martianus Capella]] (ca. 400 na Christus) zegt over de wijsvinger, dat deze ''"de vinger is die de dirigent bij verschillende gezanghen beweegt"''.
 
In het tijdvak van het [[Gregoriaanse muziek|Gregoriaans]] is er sprake van een beweging van de hele hand. Als bron hiervoor wordt doorgaans verwezen naar een bericht over de ontvangst van [[Keizer Koenraad II]] in [[Ingelheim am Rhein|Ingelheim]] in 1030 en een beschrijving in een handschrift uit [[Montecassino]], rond 1100. Beide geschriften handelen over dirigenten die de toonhoogte met handgebaren uittekenden. Ook in handschriften uit de 9e en 10e eeuw kan men lezen over de gestiek die dirigenten maakten. Ze worden neuma genoemd, een woord afgeleid van het Griekse ''νεύμα'' (='teken'). Het is echter onzeker of er direct verband bestond, en zo ja welk, tussen de [[muzieknotatie]] van die tijd (het [[neume]]nschrift) en deze 'neuma' der dirigenten, die de melodie als het ware 'uittekenden' met de rechterhand. Het is verklaarbaar dat de directie in eerste instantie gericht was op het aangeven van toonhoogten en niet op het ritme, wanneer men bedenkt dat er voor 1000 geen exacte melodienotatie bekend was, zodat de melodie niet kon worden afgelezen op de manier zoals wij die tegenwoordig kennen. De directie was een geheugensteuntje om de melodie gemakkelijker te kunnen onthouden, en om instudering te bespoedigen. Ook moderne muziekmethodieken bedienen zich soms van [[Guidonische hand|handgebaren voor het uitbeelden van de toonhoogten]] (''cheironomie'').
 
Met de komst en verbreiding van een duidelijker afleesbaar muziekschrift (ca. 1100) trad deze eerste behoefte aan een geheugenhulp (en dus het uitschilderen van de melodielijn naar toonhoogte) minder op de voorgrond. De teksten spreken ook over het stuwen van de beweging, zij het in algemene bewoordingen, en niet over het aangeven van ritme. Er zijn verder geen Middeleeuwse teksten bekend die ons exacte kennis geven over de cheironomie die gebezigd werd.