Nachtdier: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
k Wijzigingen door 2A02:A449:6A32:1:14D6:848F:2FD2:EF58 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door Oxygene7-13
Regel 4:
 
== Evolutionaire aanpassingen ==
Veel nachtdieren zijn door [[selectiedruk]] aangepast aan het nachtelijke leven, onder meer door een goed ontwikkeld gehoor, tast- en/of reukvermogen. Sommige nachtdieren hebben ogen waarmee ze goed in het donker kunnen zien, terwijl andere juist een verminderd gezichtsvermogen hebben en vrijwel volledig afhankelijk zijn van hun overige [[zintuig]]en. [[Snorhaar|Snorharen]] om de omgeving af te tasten komen voor bij veel zoogdieren en sommsommige [[vleermuizen]] ingebruiken dehun twintigstestem eeuwen 'sgehoororganen nachtsals gaan[[sonar]]systeem. foerageren,[[Herkauwers]] waarschijnlijkhebben omhun despijsvertering menszodanig te ontlopenaangepast, maardat dierenzij uithet dezeoverdag populatiesverzamelde zijn(plantaardige) genetischvoedsel niettijdens ofde nauwelijksnachturen teop onderscheideneen vanveilige soortgenotenplaats verder kunnen verteren. HetOverdag staatslapen ooknachtdieren teoverwegend bezienin ofdonkere dezeholen gedragsaanpassingof blijvendandere isschuilplaatsen.
 
Bij dieren die recent overgeschakeld zijn op een nachtactieve levenswijze, ontbreken dergelijke aanpassingen geheel of grotendeels. Zo zijn bepaalde groepen van de [[bosolifant]] in de twintigste eeuw 's nachts gaan foerageren, waarschijnlijk om de mens te ontlopen, maar dieren uit deze populaties zijn genetisch niet of nauwelijks te onderscheiden van soortgenoten. Het staat ook te bezien of deze gedragsaanpassing blijvend is.
 
== Ogen ==