Molière (schrijver): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Dinosaur918 (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 27:
In zijn komedies had Molière kritiek op edelen en geestelijken, die bevoorrecht leefden, op hun sleur, hun blinde aanbidding van gezag, hun minachting van ervaring en waarneming. Hij richtte zijn kritiek ook op medici, schijngeleerden en de overdreven bewonderaars van kunst en wetenschap. Lodewijk XIV kon hem wel waarderen en steunde het gezelschap van Molière. Hij gaf toestemming op te treden in zijn eigen [[Palais-Royal]]. Na de afbraak van het paleis 'Petit-Bourbon', wegens uitbreiding van de oostelijke vleugel van het [[Louvre]], speelde het gezelschap vaker op de nieuwe locatie.
 
Molière overleed op 51-jarige leeftijd na de vierde voorstelling van zijn laatste komedie, ''[[De ingebeelde zieke|Le malade imaginaire]]'', waarin hij zoals gewoonlijk de hoofdrol vertolkte. In dit toneelstuk werd de spot gedreven met ziek zijn. Een goed recept tegen ziekte was onverdunde wijn met een groot stuk rundvlees en Hollandse kaas. Tijdens de opvoering werd Molière plotseling onwel. Hij werd naar huis gebracht en vroeg om een stuk [[Parmezaanse kaas]], het enige dat hij nog kon eten. Het mocht echter niet baten, Molière stierf nog diezelfde avond. De aartsbisschop van Frankrijk verbood de parochiepriester hem in gewijde aarde te begraven. Maar de leden Molières toneelgezelschap wisten dankzij hun invloed op de koning te bewerkstelligen dat hij op het kerkhof van St. Joseph werd begraven. Later werd hij herbegraven op [[Père Lachaise]].
 
[[Jean Racine]] en [[Pierre Corneille]], beide ook toneelschrijvers, waren tijdgenoten van Molière.