Extracellulaire vloeistof: verschil tussen versies

'''Extracellulaire vloeistof''' (''extracellular fluid'', ECF) of '''extracellulair vocht'''<ref name="Pinkhof2012">Everdingen, J.J.E. van, Eerenbeemt, A.M.M. van den (2012). ''Pinkhof Geneeskundig woordenboek'' (12de druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.</ref> is de lichaamsvloeistof die zich buiten de lichaamscellenlichaams[[cel (biologie)|cellen]] bevindt.

# in het bloed, ook wel [[intravasculair|intravasculaire]] ('binnen de bloedvaten') vloeistof of [[bloedplasma]] genoemd.

InterstitiëleHet vloeistofverschil istussen vergelijkbaarinterstitiële metvloeistof en bloedplasma metbestaat heter verschilin datde ereerste plaats in dat bloedplasma tot 5xvijf keer meer eiwitten[[proteïne|eiwit]]ten zitten waardoorbevat: deze [[macromolecuul|macromoleculen]] passen niet door de [[haarvat|capillairen past]], en dus blijft het bloedplasma in de bloedbaan[[hart blijften vaatstelsel|bloedbaan]].

DeBeide soorten extracellulaire vloeistoffen bestaan voornamelijk uit (extracellulair) water ('ECW') en daarin opgelost minerale [[zouten]], waarbij 'bloedplasma vooral' van 'interstitiële vloeistof' verschilt door, naast eerdergenoemde eiwitten, een hoger gehalte aan onder meer [[proteïne|eiwit]], [[vitamine]]ns en [[hormonen]].

OokDe isvloeistof er''binnen'' de lichaamscellen, de [[intracellulaire vloeistof]] of [[cytosol]] bestaat uit (ICFintracellulair); dezewater bevindtmet zichdaarin binnenopgelost deeigen lichaamscellenspecifieke minerale [[zouten]].

Tussen de vloeistoffen in de genoemde drie [[compartiment]]en bestaan dus aanzienlijke verschillen in samenstelling.